23246 |
ongelovige |
ongelovige:
ongeluivige (L386p Vlodrop)
|
Een ongelovige, de ongelovigen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18130 |
ongeluk |
malheur (fr.):
meleur (L386p Vlodrop)
|
Ongeluk: door een misgreep, door vallen gekwetst worden (paret). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18821 |
ongelukkige |
arme, een -:
erme (L386p Vlodrop)
|
iemand die door het ongeluk is getroffen [stakkerd, duts] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25057 |
ongeordende hoeveelheid, chaos |
rommel:
rommel (L386p Vlodrop, ...
L386p Vlodrop)
|
een min of meer ordeloze menigte al of niet bijeenhorende zaken [boel, boek, omboel, deel, vracht, schep, scheut, meuk, drommel] [N 91 (1982)] || een verwarde boel [hals, rommel, piëel, warwinkel, werzel, pan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21919 |
ongepaarde mannelijke duif |
weduwman:
weduwman (L386p Vlodrop)
|
Hoe heet de jonge, nog ongepaarde mannelijke duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21921 |
ongepaarde vrouwelijke duif |
weduwe:
weduwe (L386p Vlodrop)
|
Hoe heet de jonge, nog ongepaarde vrouwelijke duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23486 |
ongewijde aarde |
ongewijde aarde:
ongewiejde aerd (L386p Vlodrop)
|
Het deel van het kerkhof dat vroeger diende als begraafplaats a) voor ongedoopt gestorven kinderen, b) evt. voor iemand die zelfmoord had gepleegd, c) evt. voor een gevonden maar niet geïdentificeerd lijk [ongewiejde èèrd, ...buiten de heg", verloren kerk [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20539 |
onhandig snijden |
hakken:
hakke (L386p Vlodrop)
|
Hoe noemt U: Op een onhandige manier in het vlees snijden (prossen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20452 |
onkuis |
loops:
luipsje (L386p Vlodrop)
|
onkuis; tot wellust neigend, onzedig [onkuis, wulps, ontuchtig] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23973 |
onkuisheid |
varkenserij:
varkenserij
verkeserie (L386p Vlodrop)
|
Onkuisheid, onzuiverheid, ontuchtigheid [beesterij, zwijnerij]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|