e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pootgoed, pootaardappelen pootaardappelen: pǭt[aardappelen] (Vlodrop), pootgoed: pǭt˲gōt (Vlodrop) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
pootjesblaas tweede blaas: twedǝ blǭs (Vlodrop) De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b] I-11
pop, vrouwelijke zangvogel pop: pop (Vlodrop), wijfje: wiefke (Vlodrop) vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)] III-4-1
poppenspel poppenkast: poppekas (Vlodrop) De voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel]. [N 90 (1982)] III-3-2
populier (alg.) canada: ideosyncr.  kannada (Vlodrop) De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)] III-4-3
portefeuille portefeuille (fr.): portefull (Vlodrop) de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)] III-3-1
postbode brievendrager: brevedreiger (Vlodrop), post: pos (Vlodrop) de persoon die de post bezorgt [bode, postbode, fak, fakteur, briefdrager, postknecht, postloper, post] [N 90 (1982)] || postbode [RND] III-3-1
postkoets koets: koetsj (Vlodrop) een reiswagen in geregelde dienst voor het vervoer van passagiers [postkoets, post, postkaars, diligence] [N 90 (1982)] III-3-1
postzegel postzegel: poszegel (Vlodrop) het rechthoekige gekleurd stukje papier dat men op brieven etc. plakt om daarmee de port te betalen [postzegel, kopje, tember, zegel] [N 90 (1982)] III-3-1
poten poten: pǭtǝ (Vlodrop) In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-5