| 33207 |
rapen |
rapen:
rāpǝ (L386p Vlodrop)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
| 24765 |
rapunzelklokje |
vingerhoed:
eigen spelling
vingerhood (L386p Vlodrop)
|
Rapunzelklokje (campanula rapunculus 30 tot 90 cm groot. Dikke, kruipende wortelstok; de stengel is stompkantig en kortbehaard; de onderste bladeren zijn ei- tot hartvormig en zijn langgesteeld, de bovenste zijn langwerpig ongesteeld en kortbehaard; de [N 92 (1982)]
III-4-3
|
| 19558 |
rasp |
rijf:
ie lang
rief (L386p Vlodrop)
|
rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 19839 |
raspen |
rijven:
rieve (L386p Vlodrop, ...
L386p Vlodrop,
L386p Vlodrop,
L386p Vlodrop)
|
raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)]
III-2-1, III-2-3
|
| 24767 |
ratelaar |
doofnetel:
eigen spelling
daufnetel (L386p Vlodrop)
|
Kleine ratelaar (rhinanthus minor 10 tot 40 cm groot. De stengels zijn niet of weinig vertakt; de bladeren groeien kruisgewijs, zijn smal en gezaagd. De bloemen staan in korte trossen, de kroonbuis is recht en geel, de bovenlip heeft zeer kleine witte o [N 92 (1982)]
III-4-3
|
| 24711 |
ratelpopulier |
ratelboom:
ideosyncr.
ratelbaom (L386p Vlodrop)
|
De ratelpopulier; heeft bijna ronde bladeren met een gegolfde rand die aan lange platte stelen zitten; bij een beetje wind bewegen ze schuin langs elkaar, wat een ritselend geluid geeft (drilboom, vuilboom, klater, fledderaar, klaterteer, klatelleer). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 20529 |
rauw |
groen:
greun (L386p Vlodrop, ...
L386p Vlodrop)
|
rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 22338 |
ravotten |
ravotten:
ravotte (L386p Vlodrop)
|
Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 18868 |
razen en tieren |
razen:
roaze (L386p Vlodrop)
|
luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19120 |
razend van woede |
wild:
wild (L386p Vlodrop)
|
razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)]
III-1-4
|