17640 |
ruggengraat |
rugstrang:
ruksjtrank (L386p Vlodrop)
|
rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21936 |
ruien |
ruien:
ruien (L386p Vlodrop),
ruizelen:
ruuzele (L386p Vlodrop)
|
Hoe heet het volledig vernieuwen van het vederkleed? [N 93 (1983)] || veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 100 (1997)]
III-3-2, III-4-1
|
32578 |
ruige mest |
vers mest:
vērš [mest] (L386p Vlodrop)
|
Ruige mest is mest die pas uit de stal is gekomen en daarom nog onverteerd stro bevat. Deze mest vormt aanvankelijk de boven- of buitenlaag van de mesthoop, die o.i.v. zon en wind gemakkelijk verdroogt. Hij heeft daarom ook (nog) niet de kwaliteit van de in het vorige lemma bedoelde mest, die langer en dieper in de mesthoop heeft gezeten. De plaatselijke varianten van [mest [N M, 10b; N 11, 27 add.; N 11A, 4b; JG 1a + 1b add.; div.]
I-1
|
22380 |
ruilen (als spel) |
ruilen:
ruulle (L386p Vlodrop),
tuisen:
toesje (L386p Vlodrop)
|
Het spel waarbij men voorwerpen met elkaar ruilt [ruilen, koetelen, tuilen, toesen, tuisen, mangelen, tuitelen, paarden]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23451 |
ruimte onder de toren |
onder de toren:
onger den toore (L386p Vlodrop)
|
De ruimte onder een naast de kerk staande toren. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
33750 |
ruin |
ruin:
ryn (L386p Vlodrop)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
25115 |
ruisen (van de wind) |
ruisen:
roesje (L386p Vlodrop)
|
het geluid dat een stroom van lucht of een vloeistof maakt bij het gaan door of schuren langs iets of in zijn baan [ruisen, ruizelen, reuzelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24847 |
ruisen van bladeren |
ruisen:
ideosyncr.
roesje (L386p Vlodrop)
|
Het ruisen van bomen (ruisen, ruizelen, reuzelen, snirsen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21937 |
ruitijd |
ruizeltijd:
ruuzeltied (L386p Vlodrop)
|
Hoe heet de tijd waarin de duiven verpluimen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17884 |
rukken |
stoten:
sjtoote (L386p Vlodrop)
|
Ruk: snelle korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snuk, snoek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|