22477 |
sjoelen |
sjoelen:
sjoelle (L386p Vlodrop)
|
Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17870 |
slaan |
slaan:
bunt ɛn blāuw gəslāgə (L386p Vlodrop),
slan dich om dien ooren (L386p Vlodrop),
slaon (L386p Vlodrop)
|
bont en blauw geslagen [RND] || ik sla je (met de potlepel) om je oren [DC 03 (1934)] || slaan [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
17744 |
slaap |
slaap:
sjloap (L386p Vlodrop)
|
Slaap: de behoefte aan volkomen rust van de zintuigen en het bewust zijn (slaap, vaak). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25426 |
slachthout |
kromhout:
krōmphǫwt (L386p Vlodrop)
|
Het stuk hout waaraan het geslachte dier ter verdere verwerking wordt opgehangen. De semantische overeenkomst met "spanhout" is vrij groot, omdat het spanhout en het slachthout tegelijk de functie kunnen hebben het "dichtklappen" van het dier te voorkomen. Toch zijn beide begrippen in twee aparte lemmata verwerkt. Zie ook het lemma ''spanhout''. [N 28, 64; N 28, 66; N 5aII, 62b]
II-1
|
25343 |
slachtklaar |
goed:
gōt (L386p Vlodrop)
|
Bij het lezen van dit lemma moet men beseffen dat het begrip "slachtklaar" door de respondenten verschillend opgevat kan zijn. De betekenis kan zijn "vet genoeg om geslacht te worden" of "gereed staande voor de slachter of het slachthuis". [N 3a, 78]
II-1
|
34049 |
slachtrijp |
goed:
gōt (L386p Vlodrop)
|
Vet genoeg om geslacht te worden, gezegd van het mestkalf. [N 3A, 78]
I-11
|
17871 |
slag |
mep:
mep (L386p Vlodrop),
slag:
sjlaag (L386p Vlodrop),
veeg:
veig (L386p Vlodrop)
|
Klap. Hij gaf me een klap op mijn schouders. [DC 17 (1949)] || Slag, klap: een slaande beweging met het doel om te treffen (gleer, smijt, klets, wiks, batter, bats, veeg, ketter, maai). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22202 |
slagpennen (34) |
slagpen (mv.):
sjlaagpen (L386p Vlodrop)
|
slagpennen
III-3-2
|
24375 |
slak |
slak:
sjlek (L386p Vlodrop)
|
slak [DC 17 (1949)]
III-4-2
|
24377 |
slakkenhuis |
slakkenhuisje:
sjlekkehuuske (L386p Vlodrop)
|
slakkenhuis [DC 17 (1949)]
III-4-2
|