e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sjoelen sjoelen: sjoelle (Vlodrop) Het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken]. [N 88 (1982)] III-3-2
slaan slaan: bunt ɛn blāuw gəslāgə (Vlodrop), slan dich om dien ooren (Vlodrop), slaon (Vlodrop) bont en blauw geslagen [RND] || ik sla je (met de potlepel) om je oren [DC 03 (1934)] || slaan [DC 02 (1932)] III-1-2
slaap slaap: sjloap (Vlodrop) Slaap: de behoefte aan volkomen rust van de zintuigen en het bewust zijn (slaap, vaak). [N 84 (1981)] III-1-2
slachthout kromhout: krōmphǫwt (Vlodrop) Het stuk hout waaraan het geslachte dier ter verdere verwerking wordt opgehangen. De semantische overeenkomst met "spanhout" is vrij groot, omdat het spanhout en het slachthout tegelijk de functie kunnen hebben het "dichtklappen" van het dier te voorkomen. Toch zijn beide begrippen in twee aparte lemmata verwerkt. Zie ook het lemma ''spanhout''. [N 28, 64; N 28, 66; N 5aII, 62b] II-1
slachtklaar goed: gōt (Vlodrop) Bij het lezen van dit lemma moet men beseffen dat het begrip "slachtklaar" door de respondenten verschillend opgevat kan zijn. De betekenis kan zijn "vet genoeg om geslacht te worden" of "gereed staande voor de slachter of het slachthuis". [N 3a, 78] II-1
slachtrijp goed: gōt (Vlodrop) Vet genoeg om geslacht te worden, gezegd van het mestkalf. [N 3A, 78] I-11
slag mep: mep (Vlodrop), slag: sjlaag (Vlodrop), veeg: veig (Vlodrop) Klap. Hij gaf me een klap op mijn schouders. [DC 17 (1949)] || Slag, klap: een slaande beweging met het doel om te treffen (gleer, smijt, klets, wiks, batter, bats, veeg, ketter, maai). [N 84 (1981)] III-1-2
slagpennen (34) slagpen (mv.): sjlaagpen (Vlodrop) slagpennen III-3-2
slak slak: sjlek (Vlodrop) slak [DC 17 (1949)] III-4-2
slakkenhuis slakkenhuisje: sjlekkehuuske (Vlodrop) slakkenhuis [DC 17 (1949)] III-4-2