e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slang slang: sjlang (Vlodrop), ideosyncr.  sjlang (Vlodrop) Hoe noemt u het dier met een langgerekt, rolrond, door schubben bedekt lichaam zonder ledematen; het beweegt zich voort door zijn lichaam te krommen (slang, serpent) [N 83 (1981)] III-4-2
slangewortel aronskelk: eigen spelling  aronskelk (Vlodrop) Slangewortel (calla palustris een 15 tot 30 cm hoge plant. De bladeren zijn hartvormig; de bloemen groeien in een kolf, de plant is tweeslachtig, omgeven door een schutblad; de rode bessen van de plant zijn giftig. Bloeitijd in mei en juni (kalle, arons [N 92 (1982)] III-4-3
slank fijn: (ie heel lang).  fien (Vlodrop) zwak, tenger iemand [N 37 (1971)] III-1-1
slappe koffie zauwel: zawwel (Vlodrop) Slappe koffie (lierie, loerie, zwadder, zwoelie, poelie, poelespaat, poelieprats, laarie, paalie, pèùjt, merriezèèjk?) [N 16 (1962)] III-2-3
slecht dragend ijs het draagt niet: dreeg neet (Vlodrop) slecht dragend ijs [papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4
slecht groeien slecht wassen: sjlech wasse (Vlodrop) Slecht groeien, gezegd van een kind (kooieren). [N 84 (1981)] III-1-1
slecht mens, slechte kerel vieze, een -: vieze (Vlodrop) iemand met een slecht karakter [schoef, schobbert, ontmens, galgenaas, slechterik, schoefel] [N 85 (1981)] III-1-4
slecht weer, hondenweer rot (weer): rot (Vlodrop), schouw (weer): schouw (Vlodrop), slecht (weer): sjlech waer (Vlodrop) ruw en regenachtig, gezegd van het weer [lobbig, schouw] [N 81 (1980)] || slecht weer [hondewaer] [N 07 (1961)] || slecht, gezegd van het weer [skeut, vut] [N 81 (1980)] III-4-4
slechte speler kruk: kruk (Vlodrop) Een slechte speler [kruk]. [N 88 (1982)] III-3-2
slechtgehumeurd (zijn) knorrig: knorrig (Vlodrop), kwaad: kwoad (Vlodrop) niet weten wat te doen en daardoor onaangenaam gestemd zijn [moe worden, ruiteren, zich vervelen] [N 85 (1981)] || uit zijn humeur, knorrig [gallig, gichtig, drollig, knorrig] [N 85 (1981)] III-1-4