33506 |
tuinbonen |
schijtbonen:
ideosyncr.
sjietboon (L386p Vlodrop),
sokkerbonen:
ideosyncr.
sokkerboon (L386p Vlodrop),
wollebonen:
ideosyncr.
wulleboon (L386p Vlodrop)
|
Een jonge tuinboon die men met schil en al eet (wilde wan, wollenwantje, pulleke, spekboon, sluimererwt). [N 82 (1981)] || Een tuinboon die in sterke mate de ontlasting bevordert (gatschuiver, blazer). [N 82 (1981)] || Een tuinboon, een grote soort boon labboon, paardsboon, boerenteen, molleboon, mokboon, wul, zwartvoet, huisboon, moffelboon, duiveboon, flodderboon, moffel, moffeboon, knauwboon, willeboon, paardeboon, jodenboon, roomse boon). [N 82 (1981)]
I-7
|
19738 |
tuingeranium |
geranium:
eigen spelling
granium (L386p Vlodrop)
|
Tuingeranium (pelargonium zonale). Bladeren met enige ondiepe insnijdingen (gelobd) en gekartelde rand, in omtrek niervormig. Evenwijdig met de bladeren loopt midden op het blad een donkere band (zone). De bloemen zijn rood of anders van kleur, vele bloem [N 92 (1982)]
III-2-1
|
20063 |
tuinkamperfoelie (lonicera caprifolium) |
winde:
eigen spelling
wing (L386p Vlodrop)
|
Tuinkamperfoelie (lonicera caprifolium); klimmend tot 9 m. De bovenste bladeren zijn samengegroeid en vaak donzig behaard aan de onderzijde; de bloemen zijn geel en talrijk en bevinden zich in 4 of 5 kransen dicht bijeen (geiteklaver, weeuwtje, duivelszaa [N 92 (1982)]
III-2-1
|
33593 |
tuinkers |
kruidnagel:
ideosyncr.
kroetnagel (L386p Vlodrop)
|
Tuinkers; de plant heeft duidelijk witte of roodachtige bloempjes in een smalle tros en schuinopstaande vruchtjes die ongeveer een halve cm lang zijn, de bladerenzijn zeer fijn verdeeld, de stengel en kalkrijke vruchten zijn blauw berijpt (kers, tuinkers, [N 82 (1981)]
I-7
|
33542 |
tuinkervel |
kervel:
ideosyncr.
kervel (L386p Vlodrop)
|
Tuinkervel; een één of tweejarig kruid, 30-60 cm hoog, met witte bloemen; de bladeren worden gebruikt in soep, sausen en salade (kervel, gervel, kelver, scharnpiep). [N 82 (1981)]
I-7
|
33615 |
tuinman, boomkweker |
boomkweker:
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
boͅu̯mkwekər (L386p Vlodrop)
|
[RND 08]
I-7
|
33596 |
tuinmelde |
schelk:
ideosyncr.
sjelk (L386p Vlodrop)
|
Tuinmelde; (attriplex hortensis) een eenjarig kruid met hartvormige onderste en langwerpige middelste bladeren; vroeger als groente en specerij gebruikt (malum, manne, mel). [N 82 (1981)]
I-7
|
19512 |
tuit |
treut:
tröt (L386p Vlodrop)
|
tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20746 |
tulband |
turkmuts:
turk-mutsj (L386p Vlodrop)
|
Tulband (redong, bont, bontekoek, turkse muts, sultan?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34604 |
turfhekken |
horten:
hǭrtǝ (L386p Vlodrop)
|
Aparte hekken die voor, achter en opzij op de kar gezet worden om turf te vervoeren. Aanvulling van de lemmata voorhek op de kar en achterhek op de kar in wld II.4. [N 17, 72a + c]
I-13
|