e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vuil in sloten rotzooi: rotzooij (Vlodrop) vuil, stro of zeewier in sloten of tegen dijken [geffeling, eek, vlot, lies, drift, geffel, gaf, bras, reek, deek] [N 81 (1980)] III-4-4
vuil waterx smerig water: sjmerigh (Vlodrop) vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)] III-4-4
vuist vuist: vŏĕs (Vlodrop) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuistslag op de rug opdonder: opdonder (Vlodrop, ... ) Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)] || slaan, Met een vuist in de rug ~ (doffen). [N 84 (1981)] III-3-2
vuurtang, sinteltang tang: taŋ (Vlodrop) vuurtang [N 05A (1964)] III-2-1
waaienx jagen: ut jeeg (Vlodrop) waaien [N 22 (1963)] III-4-4
waaks waaks: waaks (Vlodrop) Hoe noemt u goed, ijverig waken, gezegd van een hond (gewarig, waaks, waakzaam) [N 83 (1981)] III-2-1
waarderen op prijs stellen: oppries sjtille (Vlodrop) op de juiste of op hoge waarde schatten, op prijs stellen [waarderen, tellen] [N 85 (1981)] III-1-4
waarschuwen piepen: piepe (Vlodrop), wijzen op: opwieze (Vlodrop) het attent maken op gevaar of nadeel dat men door een bepaalde oorzaak zou kunnen ondervinden [vermaan, waarschuwing] [N 85 (1981)] || het geluid dat vogels maken wanneer men te dicht bij hun nest komt (kijven) [N 83 (1981)] III-3-1, III-4-1
wacht wacht: wag (Vlodrop) de taak om de kazerne te bewaken [vigilantie, wacht, faction] [N 90 (1982)] III-3-1