e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

Gevonden: 4029
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
consecratie consecratie (<lat.): konsekratie (Vlodrop) De consecratie [wandloeng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
constateren afslaan: aaf-sjlaon (Vlodrop) het neerdrukken van een knop of hendel om de tijd op te tekenen? [N 93 (1983)] III-3-2
corpus corpus (lat.): korpus (Vlodrop) Het corpus, de Christusfiguur van een kruisbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
credo credo (lat.): credo (Vlodrop) De gebeden of gezongen geloofsbelijdenis, het Credo. [N 96B (1989)] III-3-3
crocus (crocus vernus l.) paasbloem: eigen spelling  paosjbloom (Vlodrop) Crocus (crocus vernus). De bloemen zijn paars, geel, wit of gestreept. De bladeren zijn iets korter dan de bloem, donkergroen met een brede witte streep in het midden. Bloemen alleen of bij paren, omgeven door 1 schedeblad, de bloemen en bladeren zijn ing [N 92 (1982)] III-2-1
cultivator, extirpator cultivator: køltǝvātǝr (Vlodrop) De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.] I-2
daas (tabanidae) scheeldees: ideosyncr.  sjeldairze (Vlodrop) Hoe noemt u de grote vlieg waarvan verschillende soorten in ons land voorkomen. De wijfjes zuigen bloed bij grote zoogdieren en mensen. De grote soorten steken pijnlijk en achtervolgen mensen en dieren met grote hardnekkigheid (daas, dazerik, dol) [N 83 (1981)] III-4-2
dadel dadel: ideosyncr.  dadel (Vlodrop) De vrucht van de dadelpalm (dadel, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] III-2-3
dagelijkse zonde dagelijkse zonde: dagelikse zung (Vlodrop) Dagelijkse zonde [leslieje zung]. [N 96D (1989)] III-3-3
dageraad dagen: daage (Vlodrop) het aanbreken van de dag [lamieren, krieken] [N 91 (1982)] III-4-4