e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nachtbraken nachtbraken: nachbrake (Voerendaal), zwabberen: zjwabbere (Voerendaal) tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtegaal nachtegaal: nachtegaal (Voerendaal) nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)] III-4-1
nachtmis nachtmis: nachmès (Voerendaal) De mis die snachts wordt gedaan, nachtmis. [N 96C (1989)] III-3-3
nadeel scha: sjaa (Voerendaal) het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)] III-1-4
nageboorte nageboorte: nageboorte (Voerendaal) nageboorte van de mens; hoe noemde men vroeger - -? [DC 33 (1961)] III-2-2
nageboorte van de koe bed: bɛt (Voerendaal), bɛ̃t (Voerendaal) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nageboorte van het paard bed: bęt (Voerendaal) Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55] I-9
narijs laatste rijs: lɛstǝ rīs (Voerendaal) Na het bewerken en opmaken van het deeg kan de laatste rijs, de narijs, beginnen. Het deeg moet nog enige tijd rijzen in de bus, het blik, de rijskast, voordat het in de oven geschoven kan worden. Men moet bij de narijs erop leggen dat temperatuur en vochtigheid van de lucht voldoende zijn (Schoep blz. 102). Zowel een te lage als een te hoge temperatuur be√Ønvloeden het deeg ongunstig, terwijl de vochtigheid van de lucht ook niet te hoog mag zijn. Het verdient aanbeveling de narijs te laten geschieden in een afzonderlijke ruimte, waar men zowel de temperatuur als de vochtigheid van de lucht in de hand heeft. Volgens de informant van L 330 duurt de narijstijd een half uur. [N 29, 39b; N 29, 39a] II-1
nascharder kemmer: kęmǝr (Voerendaal) Degene die het achtergebleven hooi bijeenharkt. [A 34, 4; add. uit N.14, 122] I-3
nascharren, naoogsten kemmen: kɛmǝ (Voerendaal) De akker naoogsten met een rijf of houten hark. De boer deed dit doorgaans zelf, in tegenstelling tot het aren lezen dat dan door anderen werd gedaan. Zie de toelichting bij het lemma ''aren lezen'' (5.2.4). [N 15, 38a; JG 1a, 1b; L 34, 40; monogr.; add. uit N 15, 35; N 18, 93] I-4