e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omboorden afboorden: āfbø̄rdǝ (Voerendaal) Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW] II-7
omheinen tuin zetten: tūn zɛtǝ (Voerendaal) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining van het kerkhof heg: coniferen  de hèkg (Voerendaal), muur: van steen  de moer (Voerendaal) De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3
omheining van ijzeren spijlen stanketsel: štaŋkɛtsǝl (Voerendaal) Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e] I-8
omheining van opstaande latjes gel√§nder (du.): gǝlɛndǝr (Voerendaal), hekje: hękskǝ (Voerendaal) Omheining getimmerd van opstaande latjes, meestal rond een tuin of hof. [A 25, 4d; monogr.] I-8
omheining van takken tuin: tūn (Voerendaal) Omheining van een erf of een stuk land, gevlochten van takken. [A 25, 4b; monogr.] I-8
omkeren kippen: kipǝ (Voerendaal) Kadetjes of andere broodjes omdraaien tijdens de rijsperiode. De informant van L 312 merkt op dat "kappen" is een gleuf maken in de kadetjes. [N 29, 96a; monogr.] II-1
onbeleefd bot: bot (Voerendaal), onbehobbeld: onbehŏĕbeld (Voerendaal), onbeleefd: onbelaef (Voerendaal) niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)] III-3-1
onbeschaafd lomp: lomp (Voerendaal), onbeschoft: onbesjŏĕf (Voerendaal), ongetrokken: vgl. Sittard Wb. (pag. 282): óngetrokke, onopgevoed.  ongetrokke (Voerendaal), onnut: vgl. Sittard Wb. (pag. 282): ónnöt, vuil, smerig; klemtoon op -nöt.  onnöt (Voerendaal) ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)] III-3-1
onbeschaamd onbeschaamd: onbesjeeëmd (Voerendaal) geen schaamtegevoel hebbend [ekstrant, onbeschaamd] [N 85 (1981)] III-3-1