e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scherp eggen diep [eggen]: dēp (Voerendaal) Werken met een eg die "scherp" is aangespannen. De tanden van de eg staan dan schuin naar voren gericht en gaan dientengevolge diep door de grond heen. Zie afb. 69. De termen zijn primair van toepassing op het werk met de oude houten eg die schuingeplaatste tanden had. In streken waar men gezien de grondsoort met één egtype kon volstaan en bij de bestrijding van onkruid uitsluitend of voornamelijk scherp egde, kan voor "scherp eggen" en "onkruid uiteggen" dezelfde term in gebruik zijn (geweest). Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten, zien men de toelichting bij het lemma ''eggen''.' [JG 1a + 1b add.; N 11A, 173a; N P, 15a; monogr.] I-2
scherp kijken scherp kijken: sjerp kieke (Voerendaal) kijken: scherp kijken [miere, blieke] [N 10 (1961)] III-1-1
scherp, snede het scherp: sjêrp (Voerendaal) De snijkant van een mes (snee, scherp, waad) [N 79 (1979)] III-2-1
scheur scheur: šø̄r (Voerendaal) Scheur in een kledingstuk. Zie wat betreft het woordtype vijf de toelichting bij het lemma ɛwinkelhaakɛ.' [N 59, 192a; N 62, 43b] II-7
schijnheilig schijnheilig: sjienhillig (Voerendaal) Schijnheilig [schienhèllig]. [N 96D (1989)] III-3-3
schimpen schampen: sjampe (Voerendaal) op onwaardige wijze kritiek uitspreken [schimpen, spijkeren] [N 85 (1981)] III-3-1
schip schip: šip (Voerendaal) schip [RND] III-3-1
schipper schipper: šipər (Voerendaal) schipper [RND] III-3-1
schipperen schipperen: sjippere (Voerendaal) naar omstandigheden handelen, niet aan zijn beginsels vasthouden, maar alles rustig in het werk stellen om een oplossing te vinden [busselen, schipperen] [N 85 (1981)] III-1-4
schoen schoentje: šø̄nkǝ (Voerendaal) Het kleine losse bakje onderaan het kaar dat tijdens het malen in schuddende beweging is. Het schoen staat de molenaar toe de graantoevoer naar de stenen te regelen. [N O, 19j; A 42A, 39; N D, 12; Sche 52; Vds 149; Jan 156; Coe 137; Grof 158; A 42A, 19] II-3