18940 |
verbruien |
mislukken:
mislukke (Q112p Voerendaal),
verknoeien:
verknoëje (Q112p Voerendaal, ...
Q112p Voerendaal)
|
door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || er niet in slagen iets tot een goed einde te brengen, geen succes hebben [slip slaan] [N 85 (1981)] || zwaar in de fout gaan bij een handeling door hem niet of slecht uit te voeren [begaaien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21798 |
verdachte zaak |
verdacht:
verdacht (Q112p Voerendaal)
|
een verdachte zaak, een zaak waarvan vermoed wordt dat die niet helemaal pluis is [koetel] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21797 |
verdenking |
verdenking:
verdinking (Q112p Voerendaal)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19377 |
verdieping |
verdieping:
verdēēping (Q112p Voerendaal)
|
De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
leed:
leed (Q112p Voerendaal)
|
een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28945 |
vergaartekens |
knippen:
knepǝ (Q112p Voerendaal)
|
Inknippingen en krijtstrepen of ook steken op de stof, eventueel inknippingen in het knippatroon en vandaar overgebracht op de stof, om exact de plaatsen aan te geven waar de diverse delen aaneengehecht moeten worden. [N 59, 49]
II-7
|
21453 |
vergaderen |
vergaderen:
vergadere (Q112p Voerendaal)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19251 |
vergeetachtig |
kop wie een zijschotel:
kop wie een ziēsjottel (Q112p Voerendaal),
vergeetachtig:
vergeëtechtig (Q112p Voerendaal)
|
een vergeetachtig persoon, iemand die telkens dingen vergeet [vergeetmuts, lapschaai] [N 85 (1981)] || zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19597 |
vergiet |
zij:
zie (Q112p Voerendaal)
|
Vergiet. Hoe noemt men de van gaten voorziene schotel (gemaakt van aardewerk, email of blik), die wordt gebruikt om b.v. gewassen groente te laten uitdruipen? [DC 14 (1946)]
III-2-1
|
21412 |
verhaal |
verhaal:
breidveurig verhaol (Q112p Voerendaal)
|
een uitvoerig verhaal [teel] [N 87 (1981)]
III-3-1
|