e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

Gevonden: 2119
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zeugekooi zeugehok: zyǝgǝhǫk (Voerendaal) De aparte kooi of betimmering in een varkenshok die verhindert dat de zeug de biggen met haar zware lijf dooddrukt. Vroeger werden daarvoor op ongeveer 15 tot 20 cm afstand van de bodem en van de muren van de stal houten balken van ongeveer 12 cm dikte aangebracht. De ruimte tussen balken en vloer kan dan door de biggen als vluchtweg gebruikt worden. Tegenwoordig bevindt de zeug zich in een apart hok, waarvan aan twee kanten de onderste plank ontbreekt zodat de biggen bij de tepels kunnen die door de openingen steken. [N 5A, 62a; N 19, 18; N 76, 41d] I-6
zeven, builen builen: builen (Voerendaal) Het meel zeven. In P 222 maakt men een onderscheid tussen teemsen en boulteren. De eerste term gebruikt men voor het zeven van meel met de hand door middel van een zeef. Wanneer deze bewerking machinaal door de molenaar wordt uitgevoerd, spreekt men van ɛboulterenɛ. Zie ook het lemma ɛuitzeven van de zemelenɛ in wld II.1, pag. 85.' [N O, 38a; Vds 241; Jan 239; Coe 215; Grof 244; monogr.; N 18, 136; N 18, 136 add.; JG 1b] II-3
zeveren zeveren: zéèvere (Voerendaal) zeveren [zeivere, sabbere] [N 10a (1961)] III-1-1
zich bedenken zich bedenken: zich bedinke (Voerendaal) van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich gedragen zich voegen: zich veuge (Voerendaal) zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich haasten voorwaarts maken: vurrewats make (Voerendaal), zich presseren (<fr.): ôs pərseerə (Voerendaal), zich spoeden: os sjpŏwe (Voerendaal), os spouə (Voerendaal), ôs špőwə (Voerendaal), zich touwen: WNT: touwen (I), B): Zich haasten, spoeden.  os touə (Voerendaal) zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)] III-1-2
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon veel bohei hebben: vuël behei hubbe (Voerendaal) zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)] III-1-4
zich kwaad maken ergeren: ergere (Voerendaal) zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)] III-1-4
zich schamen zich generen: genēre (Voerendaal) zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich vergissen verdolen: verdaole (Voerendaal) het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)] III-1-4