21835 |
bladzijde |
bladzijde:
bladziej (Q112p Voerendaal)
|
ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24390 |
blauwe vleesvlieg, bromvlieg |
dikke vlieg:
dikke vleech (Q112p Voerendaal)
|
bromvlieg (legt eieren in geslacht vlees) [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
17691 |
blazen |
blazen:
bloze (Q112p Voerendaal),
bobbelen:
bubǝlǝ (Q112p Voerendaal),
lobberen:
løbǝrǝ (Q112p Voerendaal)
|
blazen [DC 37 (1964)] || Oneffen liggen, van kleding gezegd. [N 59, 189]
II-7, III-1-1
|
17986 |
bleek |
blass (du.):
hae zut blas oēt (Q112p Voerendaal)
|
bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)]
III-1-2
|
17987 |
bleek, flets zien |
blass (du.) uitzien:
hae zut blas oēt (Q112p Voerendaal)
|
bleek (hij ziet er bleek uit) [N 37 (1971)]
III-1-2
|
24969 |
blijven wachten |
blijven:
blīēvə (Q112p Voerendaal)
|
blijven [DC 37 (1964)]
III-4-4
|
19371 |
bliksemafleider |
bliksemafleider:
bliksemááfleider (Q112p Voerendaal)
|
Inrichting om de bliksem af te leiden en onschadelijk te maken; gewoonlijk een van het dak tot in de grond lopende metalen staaf (bliksemafleider, donderroede, donderkruit, donderspil) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
29005 |
blinde steek |
blinde steek:
bleŋǝ štēk (Q112p Voerendaal)
|
De tussen zoomtoeslag en kledingstuk gevormde zoomsteek, die zowel aan de goede als aan de verkeerde kant onzichtbaar is (Het Beste Naaiboek, pag. 496). [N 62, 15c; N 59, 70]
II-7
|
17683 |
bloed |
bloed:
t blood (Q112p Voerendaal)
|
bloed [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20693 |
bloedworst |
bloedworst:
bloodwoersj (Q112p Voerendaal),
bloodwoësj (Q112p Voerendaal)
|
bloedworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|