e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

Gevonden: 2119
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gedrongen postuur gedrongen postuur: e gedrônge postuur (Voerendaal) gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)] III-1-1
gedwee gewillig: gewillig (Voerendaal) blijken van onderworpenheid tonend, zonder nadenken opdrachten uitvoerend [gewillig, braaf, gedwee, gemakkelijk, goed, zacht] [N 85 (1981)] III-1-4
geerakker kortvoren: kǫrt˲vūǝrǝ (Voerendaal  [(jonger dan scheutvoren)]  ), scheuten: šȳ ̞ǝtǝ (Voerendaal), scheutrijen: šȳǝtrīǝ (Voerendaal), scheutvoren: šȳ ̞ǝt˲vūǝrǝ (Voerendaal) Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.] I-1
geestelijke heer: der heer (Voerendaal) Een priester die geen pater is [heer, geesteling]. [N 96D (1989)] III-3-3
geestig geestig: geestig (Voerendaal) met fijnzinnige humor [koel, gevat, geestig] [N 85 (1981)] III-1-4
geeuwen gapen: gaape (Voerendaal) gapen [N 10 (1961)] III-1-2
geheimzinnig geheimzinnig: geheimzinnig (Voerendaal) een verborgen betekenis hebbend, in het geheim geschiedend [bekeinsd, geheimzin-nig] [N 85 (1981)] III-1-4
gehemelte gehemelte: gehiëmelte (Voerendaal), hemel: hiëmel (Voerendaal), verhemelte: vərhīēməltə (Voerendaal) gehemelte [raak, geemel] [N 10a (1961)] || Hoe noemt men de bovenkant van de mondholte? ( Nederl. gehemelte, verhemelte). [DC 30 (1958)] III-1-1
geheugen geheugen: geheuge (Voerendaal) het vermogen om zich dingen te herinneren [geheugen, memorie] [N 85 (1981)] III-1-4
gehoorzamen luisteren: loēstere (Voerendaal, ... ) een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)] || gewillig of bereidwillig bevelen of aanwijzingen opvolgend, vooral gezegd van kinderen in betrekking tot ouders [gehoorzaam, gewarig] [N 85 (1981)] III-1-4