e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

Gevonden: 2119
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gelukken gelukken: gelukke (Voerendaal) een voorspoedige afloop hebben, kunnen slagen [lukken, vergaan, bedoen, boteren, gelukken] [N 85 (1981)] III-1-4
geluksvogel; altijd geluk hebben boffer: boffer (Voerendaal) iemand die altijd geluk heeft [zwijnjak, boffer, bidzalig] [N 85 (1981)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: gemekkelig (Voerendaal) geen moeite of inspanning vereisend, niet moeilijk [licht, handig, gemakkelijk, zacht, lichtelijk, goed, makkelijk, gemak, spelegaans] [N 85 (1981)] III-1-4
gemalen, niet gezuiverd graan meel: męǝl (Voerendaal) De inhoud van het lemma beantwoordt niet in alle gevallen duidelijk aan het lemma-opschrift. Er is een groep woordtypen die een algemene benaming geeft, een tweede groep duidt op "gemalen, niet gezuiverd graan", een derde duidt een bepaald soort ongezuiverd meel aan en de vierde groep geeft aan dat dit graan voor veevoer wordt bestemd of dat dit afval is. [N 29, 14a] II-1
gemeen laag: leëg (Voerendaal) slecht, gezegd van het karakter, de aard [bedekt, laag] [N 85 (1981)] III-1-4
gemene vrouw feeks: feeks (Voerendaal), helleveeg: helleveeg (Voerendaal) een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)] III-1-4
gemoed gemoed: gemood (Voerendaal) het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)] III-1-4
genoegen (doen) plezier: plezeer (Voerendaal) tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)] III-1-4
geraamte geraams: gereams (Voerendaal) geraamte [N 10a (1961)] III-1-1
gereed vaardig: veeërdig (Voerendaal), veërdig (Voerendaal), ve͂e͂dəch (Voerendaal) gereedkomen met wat men te verrichten heeft [geraken, klaarkomen] [N 85 (1981)] || klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)] || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)] III-1-4