e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

Gevonden: 2119
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoepelen repen: rē.pə (Voerendaal) Hoe noemt men het kinderspeelgoed, bestaande uit een grote houten of ijzeren ring, die met een stokje, een haak of een oog wordt voortgedreven, zodat hij over de weg rolt? [DC 19 (1951)] III-3-2
hoesten hoesten: hooste (Voerendaal) hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)] III-1-2
hoeveelheid hooi die men opsteekt armvol: hęrvǝl (Voerendaal), gaffel: gafǝl (Voerendaal) De hoeveelheid hooi die de opsteker in één keer met z''n gaffel aangeeft aan de optasser. Zie voor het vocalisme van het woordtype riek de opmerking in de semantische toelichting bij het lemma ''houten schudgaffel'' en bij het lemma ''hooihark''.' [N 14, 118; A 34, 5a] I-3
hok voor de beer berehok: bīrǝhǫk (Voerendaal) Soms gebruikt men, in aansluiting bij de benamingen voor het hok van de zeug, ook specifieke benamingen voor de hokken van de beer, de mestvarkens en de biggen. Deze laatste staan in de drie volgende lemma''s bijeen. [N 76, 41e] I-6
hol scherpen uitkappen: ūtkapǝ (Voerendaal) De groeven hol maken. [N O, 34c] II-3
hondsdolheid razetige hond: rǭzǝtegǝ hont (Voerendaal) Een bij honden, wolven, vossen en andere dieren voorkomende infectieziekte die door een beet kan worden overgebracht, ook op koeien. Zie ook het lemma ''hondsdolheid'' in wbd I.3, blz. 486. [N 52, 12b; A 48A, 25] I-11
honger hebben honger hebben: honger hubbe (Voerendaal) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] III-2-3
hongerig hongertig: hungertig (Voerendaal) hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
hoofd (spotnamen) bolles: bulles (Voerendaal), klotskop: wat is dat enne sjtomme klotskop  klotskop (Voerendaal) [N 10 (1961)] III-1-1
hoofdaltaar groot altaar: groët àltaar (Voerendaal) Het voornaamste altaar, midden in het priesterkoor [hoogaltaar, hoofdaltaar, hoopaltooër?]. [N 96A (1989)] III-3-3