e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

Gevonden: 2119
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
karakter (aard) aard: aard (Voerendaal) de kenmerkelijke innerlijke, geestelijke eigenschappen waardoor de ene persoon zich van de andere onderscheidt [aard, karakter, tuk, inboezem] [N 85 (1981)] III-1-4
kardinaal kardinaal (<fr.): kardenaal (Voerendaal) Een kardinaal. [N 96D (1989)] III-3-3
karnemelk botermelk: botǝrmęlǝq (Voerendaal) De voeistof die van de room overblijft als de boter gemaakt is. Op de kaart is het woordtype botermelk niet opgenomen. [L 1u, 103; L 27, 30; JG 1a, 1b; R 3, 49 en 71; S 17; S 23 add.; A 7, 16; RND 100; Gwn 10, 3; Vld.; monogr.] I-11
karpet, vloerkleed karpet: karpèt (Voerendaal) Losliggend geweven, gevlochten of geknoopt kleed dat als bedekking en tot verfraaiing van de vloer dient (tapijt, kleed, karpet) [N 79 (1979)] III-2-1
karrenspoor karrenspoor: karǝšpǭrǝ (Voerendaal), veldweg: vɛltwēx (Voerendaal) Een niet-verharde weg met geulen die zijn ontstaan door het uitschuren van karwielen. [A 21, 2a; A 21, 2b; N 18, 40; monogr.] I-8
kast kast: kas (Voerendaal) kast [DC 39 (1965)] III-2-1
katapult flits: flietš (Voerendaal, ... ) Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjeswegschieten? [DC 23 (1953)] III-3-2
kathedraal kathedraal: kathedraal (Voerendaal) Een kathedraal. [N 96A (1989)] III-3-3
kauw dooltje: dölke (Voerendaal) kauw (33 overal bekend; grijze nek en lichte ogen, rest zwart; broedt in gebouwen, schoorstenen en holle bomen; meestal in troepen; druk; roep [kja]; vaak tam gehouden [N 09 (1961)] III-4-1
keelgat keel: de keal (Voerendaal) keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)] III-1-1