e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

Gevonden: 2119
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kind (troetelnaam) brummeltje: cf. VD s.v. "brummel"= braambes; Het kan ook nog anders: zie Kerkrade Wb. s.v. "brijmoel  bräömelke (Voerendaal), kindje: kinneke (Voerendaal), liefje: leveke (Voerendaal), schatje: sjatje (Voerendaal) het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)] III-2-2
kinderdoop kinderdoop: kingerdoop (Voerendaal) Een kinderdoop. [N 96D (1989)] III-3-3
kinderfiets kinderfietsje: keengerfietske (Voerendaal) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar kleine kinderen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
kinderstoel kinderstoel: kingersjtool (Voerendaal) Stoel voor kleine kinderen op hoge poten met een armleuning en een tafelblad ervoor, eventueel met een potje onder de zitting (kakstoel, krokstoel, kloef) [N 79 (1979)] III-2-1
kindje jezus jezuskindje: jezuskindje (Voerendaal) Het Jezuskind, het kind(je) Jezus, Jezuke. [N 96D (1989)] III-3-3
kinds kinds: kinds (Voerendaal) door hoge ouderdom zwak van geest [suffig, kinds, simpel] [N 85 (1981)] III-2-2
kinketting kinketting: kenkęteŋ (Voerendaal) Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.] I-10
kippen hennen: henǝ (Voerendaal) De hennen of de hoenderen. De (vrouwelijke) kippen of hennen vormen de meerderheid in een kippenhok en geven hun naam aan het geheel. Zie afbeelding 8. [N 19, 37; RND 1; Wi 13; Wi 14; Wi 17; A 6, 1b; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 6, 20a; L 28, 35; L 22, 22; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; L 42, 5; L 44, 53; S 14; NE 2, I; Gwn 5, 14; Vld.; monogr.] I-12
kippenborst kippenborst: kippeborsj (Voerendaal) borstbeen: vooruitstekend borstbeen [kiepeboorst, kiekeborst] [N 10 (1961)] III-1-2
kippenvel hennenvel: hinnevel (Voerendaal) kippevel (kleine bultjes met rechtopstaande haartjes bijv. ten gevolge van de kou) [kiepvel, ganzevel, kiekevlees] [N 10 (1961)] III-1-2