e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nestverlater vlugge jong: vleuke jeung (Voort) jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)] III-4-1
nicht nicht: niech (Voort) nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)] III-2-2
niet drachtig muntig: møu̯nšex (Voort) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
nijdnagel ijwortel: eewortel (Voort) ik heb een nijdnagel (waar de huid langs de vingernagel inscheurt) [ZND 31 (1939)] III-1-2
noten afslaan beuken: beōken (Voort) noten afslaan [ZND 36 (1941)] III-2-3
ogenblikje, korte tijd, eventjes beetje: e bietje (Voort), momentje: noŋ nīe mè.ntje (Voort) een ogenblikje [ZND 04 (1924)] || even [ZND 34 (1940)] III-4-4
oliemolen slagmolen: slǭ.x[molen] (Voort) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
omheinen afrekken: ou̯ǝfrɛkǝ (Voort), rek rond zetten: rɛk ront zɛtǝ (Voort) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omzetten draaien: drē̜ǝ (Voort) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4
onderhandelen marchanderen (<fr.): Van Dale: marchanderen (&lt;Fr.), dingen; loven en bieden, pingelen.  marchande:rə (Voort) marchanderen [ZND 01 (1922)] III-3-1