21471 |
betalen |
betalen:
djee mūt geld hebbe om te kùnne betale (P192p Voort)
|
Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
18845 |
beteuterd |
uit het lood:
ook materiaal znd 32, 67
ouet lood geslouege (P192p Voort),
uit zijn lood:
he wes ouet ze lood beslouege (P192p Voort)
|
beteuterd, onthutst [ZND 01 (1922)] || hij stond beteuterd, onthutst [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|
21516 |
betrappen |
pakken:
pakke (P192p Voort)
|
betrappen [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
18157 |
betten van een wonde |
baden:
bêe (P192p Voort)
|
een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
20786 |
beurs, overrijp |
fauxcas:
fōka (P192p Voort)
|
overrijp, murw [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|
34498 |
bevruchten |
vogelen:
foxǝlǝ (P192p Voort)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
25107 |
bewolkte lucht |
overlopen lucht:
euverloope (P192p Voort, ...
P192p Voort)
|
bewolkt [ZND 32 (1939)]
III-4-4
|
18839 |
bezadigd |
gemoedig:
ook materiaal znd 21, 18
gəmīx (P192p Voort)
|
bezadigd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛsǝm (P192p Voort),
bezem:
bɛsəm (P192p Voort, ...
P192p Voort)
|
bezem [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|
21299 |
bezoek |
bezoek:
bəzyk (P192p Voort)
|
bezoek [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|