e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vorsen

Overzicht

Gevonden: 1250
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boog boo: bu.u (Vorsen) boog [RND] III-3-2
boogschuttersgilde gilde: gilde (Vorsen) een vereniging, een gilde van boogschutters [doel, doelmaatschappij, handboogmaatschappij] [N 112 (2006)] III-3-2
boom (alg.) boom: bu:m (Vorsen) boom [RND] III-4-3
boomvruchten stelen pakken: freûët pakke (Vorsen) boomvruchten stelen [tuten, stropen, bogeren, buten, afsnatsen] [N 112 (2006)] III-3-2
boon, algemeen boon: bun (Vorsen), bunǝ (Vorsen) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
borst borst: bǫs (Vorsen) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstelig haar stekelhaar: stéékelhoor (Vorsen) Borstelig haar (stekelhaar, pinhaar). [N 109 (2001)] III-1-1
borsten tetten: tette (Vorsen) borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)] III-1-1
borstspeld broche (fr.): [Fax Maurice Moyaerts 18/03/02]  broche (Vorsen) sierspeld [N 114 (2002)] III-1-3
bos bos: bos (Vorsen) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8