e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vorsen

Overzicht

Gevonden: 1250
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inspannen inspannen: ęnspanǝ (Vorsen), voorspannen: vørspanǝ (Vorsen) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
inzet bij het spel inzet: ènzet (Vorsen) het geheel van wat door elk van de spelers in een partijtje op het spel gezet is [pot, zaad, zwik] [N 112 (2006)] III-3-2
iris pupil: pupil (Vorsen) Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt (iris, oogappel). [N 106 (2001)] III-1-1
jasschort paletotvoordoek (<fr.): paltoveurk (Vorsen) Werkkleren. De kleren die men draagt als men klusjes doet. [N 114 (2002)] III-1-3
jong dat pas kan vliegen vlug: vløk (Vorsen) Vlug jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong dat pluimen begint te krijgen stoppelen: stòpəls (Vorsen) Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
jong varken kurre: kørǝ (Vorsen) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge kip pul: pø̜l (Vorsen) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jongen met wie een meisje verkering heeft caressant: kërsant (Vorsen) de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 115 (2003)] III-2-2
juweel bijou (fr.): bijou (Vorsen) Juweel. Een geslepen edelsteen die als sieraad dient [juweel, edelsteen, bijou, bagge] [N 114 (2002)] III-1-3