e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vreren

Overzicht

Gevonden: 388

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een boterham smeren een taart smeren: ən tōͅt smēͅrə (Vreren) smeren [RND] III-2-3
een ei ei: ēi̯ (Vreren) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
een verkoudheid hebben een kou hebben: ich hep enne ka op de bos (Vreren) Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-2
eggen egen: i̯ęgǝ (Vreren) Het land met de eg bewerken, met de eg over het land gaan. Bedoeld wordt die bewerking waarbij de tanden van de eg door de grond gaan. Voor de bewerking van de grond met een ondersteboven gekeerde eg zie men het lemma ''slepen''. De verschillende manieren van eggen komen in de volgende lemmata aan de orde. NB 1. Hieronder worden de typen eegden, egen en eggen onderscheiden. Onder verwijzing naar dit lemma wordt het betrokken woord(deel) in de volgende lemmata door ''eggen'' resp. ''eggen'' gesubstitueerd. 2. In de volgende lemmata is het werkwoordelijk deel eggen bij de dialectvarianten kortheidshalve weggelaten. In verband daarmee wordt eventuele assimilatie c.q. invoeging van een verbindings-n aan het slot van het aan eggen voorafgaande woord(deel) niet tot uitdrukking gebracht. [JG 1a + 1b; N 11, 79; N 11A, 170; N 15, 3; R 3, 4; div.; monogr.] I-2
ei zonder schaal liesei: līzē̜ (Vreren) Ei dat alleen door een vlies is omgeven en dat geen schaal heeft. [N 19, 54a; N 7, 11; JG 1b, 1c, 2c; L 5, 80; Vld.; L B2, 366; monogr.] I-12
eik eik: eək (Vreren) eik [RND] III-4-3
eikel eikel: eəkələ (Vreren) eikels [RND] III-4-3
emmer tob: toͅp (Vreren, ... ) emmer [ZND 08 (1925)], [ZND 24 (1937)] III-2-1
enten afgreffingen: afxxrɛfiŋə (Vreren) [RND 08] I-7
eten (ww.) eten: éétə (Vreren) eten [RND] III-2-3