e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vreren

Overzicht

Gevonden: 388
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weg baan: boͅn (Vreren) weg [RND] III-3-1
wei hof: gūǝf (Vreren) In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.] I-8
werk (zn.) werk: werk (Vreren) Eerst uw werk afmaken! [ZND 23 (1937)] III-3-1
werken werken: wɛrəkə (Vreren) werken [RND] III-3-1
wijn wijn: wàà-én (Vreren) wijn [RND] III-2-3
witte kool wit moes: wetmōs (Vreren) [Goossens 2c (1963)] I-7
wonde wonde: daai won zaol zwe͂re (Vreren) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] III-1-2
woord woord: wuət (Vreren) woord [RND] III-3-1
wroeten wroetelen: vrytǝlǝ (Vreren) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] I-12
zaad, zaaigoed zaad: zuǝt (Vreren  [(m)]  ) Hetgeen men uitstrooit, zaait op het land; de verzamelnaam. Zie voor het enkelvoudige begrip "zaadje" achterin het lemma. Vergelijk ook het lemma graankorrel (2.6). De typen gezaads en gezaams worden voornamelijk gebruikt voor (tuin)zaden. (m) achter de plaatscode geeft aan dat uitdrukkelijk is opgegeven dat ''zaad'' er een "de-woord" is. [N M, 22; JG 1a, 1b; Wi 5; RND 111; monogr.] I-4