e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vroenhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opper huister: hū.stǝr (Vroenhoven) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
oprispen rupselen: rupselen (Vroenhoven) oprispen [ZND 05 (1924)] III-1-2
opstapelen van graanzakken ophopen: ǫphōpǝ (Vroenhoven), stapelen: stǫpǝlǝ (Vroenhoven) Zakken met graan op een hoop zetten. [L 27, 24] I-4
opsteken van de schoven steken: stē̜.kǝ (Vroenhoven) Het op de oogstkar laden van de gedroogde schoven. Dit gebeurt door twee personen, de één, de opsteker (zie het lemma ''opsteker'', 5.1.4) steekt de schoven met een oogstgaffel van het hok naar de kar omhoog, waar de ander, de tasser (zie het lemma ''tasser op de wagen'', 5.1.5) de schoven aanneemt en in lagen (zie het lemma ''laag schoven op de wagen'', 5.1.7) op de oogstkar tast. Vergelijk ook het lemma ''hooi opladen'' (5.1.5) in aflevering I.3.' [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
optillen opheffen: opheffe (Vroenhoven, ... ), opl?ften (~du.): opluften (Vroenhoven), opløftə (Vroenhoven), oplichten: opløXtə (Vroenhoven) dat kan ik opheffen [ZND 26 (1937)] || optillen [RND] III-1-2
optuigen hamen: hǭmǝ (Vroenhoven) Een trekpaard van het nodige trektuig voorzien. Men zet het hoofdstel op het hoofd van het paard, plaatst het haam om zijn nek, legt het schoftzadel op zijn rug en doet het achterhaam aan. Tenslotte gespt men de verschillende delen aan elkaar. [JG 1b; N 8, 97a; monogr.] I-10
opzettelijk expres: ook materiaal znd 1a-m  ekspres (Vroenhoven), êspres (Vroenhoven) opzettelijk [ZND 23 (1937)] III-1-4
os os: ǫs (Vroenhoven) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
oud, versleten paard krak: krak (Vroenhoven) Zie ook het lemma ''benamingen voor het paard naar de leeftijd'' (2.4.1), sub F. [JG, 1b; A 45, 28a; L 5, 36; L 36, 82; N 8, 20, 62f en 62g; monogr.] I-9
ouders ouders: znd 44, 27;  awərs (Vroenhoven) ouders; waar ligt het land van uw ouders? [ZND 44 (1946)] III-2-2