e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vroenhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prikkeldraad pinnetjesdraad: penǝkǝsdrǫ.t (Vroenhoven) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
priktol dop: dop (Vroenhoven), kokkerel: kukəreͅl (Vroenhoven) Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)] III-3-2
profiteren profiteren: van də oko.žə profəte.rə (Vroenhoven) Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)] III-1-4
prutsen frutselen: frutsele (Vroenhoven), frutsələ (Vroenhoven), prutsen: prutsen, aan iets bezig zijn (Vroenhoven) prutsen: betekenis [ZND 40 (1942)] || prutsen: uitspraak [ZND 40 (1942)] III-1-4
prutswerk prutselwerk: prutselwerk doen (Vroenhoven) prutsen: betekenis [ZND 40 (1942)] III-1-4
puimsteen puimsteen: pø̄mstēn (Vroenhoven) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
punt van het blad van de zeis tip: tøp (Vroenhoven) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
raam venster: venstǝr (Vroenhoven  [(+)]  ) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
rammelaar rammelaar: rɛməlēͅr (Vroenhoven) rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1
ranzig gats: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  gats (Vroenhoven), gatsig: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  gatsetich (Vroenhoven) garstig [ZND 23 (1937)] III-2-3