| 34015 |
vooruit |
ju:
jø (Q172p Vroenhoven)
|
Voermansroep om het paard vooruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95f en 96; L 1 a-m; L B 2, 253; L 26, 2; L 36, 81a; S 41; monogr.]
I-10
|
| 19712 |
vork |
fourchette:
foͅršeͅt (Q172p Vroenhoven),
furšɛt (Q172p Vroenhoven)
|
vork (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
| 33811 |
vos, vospaard |
voes:
vus (Q172p Vroenhoven)
|
Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j]
I-9
|
| 21149 |
vrachtwagen |
camion (fr.):
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
camion (Q172p Vroenhoven)
|
vrachtwagen
III-3-1
|
| 33693 |
vredewis |
vrijwis:
vręi̯wɛs (Q172p Vroenhoven)
|
Bosje stro, gras of iets dergelijks op een stok of tak gebonden, en geplaatst op akkers en weiden, om aan te geven dat deze niet meer toegankelijk zijn o.a. voor weidend vee of jagers. [N M, 26; L 32, 80; monogr.]
I-8
|
| 32944 |
vregelstok |
vregelstek:
vrēgǝlstęk (Q172p Vroenhoven)
|
De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.]
I-3
|
| 20294 |
vriend |
kameraad:
kaməroͅitə (Q172p Vroenhoven),
vriend:
vr"nt (Q172p Vroenhoven)
|
vriend(in) [RND] || vrienden [ZND 44 (1946)]
III-3-1
|
| 23276 |
vroegmis |
vroegmis:
vrø:chmis (Q172p Vroenhoven)
|
vroegmis [RND]
III-3-3
|
| 21276 |
vrouw |
vrouw:
vrow (Q172p Vroenhoven),
vruu (Q172p Vroenhoven),
vrouwmens:
fruuməs (Q172p Vroenhoven),
wijf:
in lagere klasse
wīf (Q172p Vroenhoven)
|
vrouw [RND], [RND]
III-3-1
|
| 34059 |
vrouwelijk kalf |
vaarzenkalf:
vi̯ęzǝ[kalf] (Q172p Vroenhoven)
|
[N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.]
I-11
|