e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Waltwilder

Overzicht

Gevonden: 917
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rails rails (<eng.): rels (Waltwilder) rails [ZND 41 (1943)] III-3-1
rammelaar rammelaar: rɛməlɛ̄r (Waltwilder) rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1
rapen rapen: rǭ.pǝ (Waltwilder) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rauw rauw: roa vlees (Waltwilder) Rauw vlees. [ZND 41 (1943)] III-2-3
ravotten razen: roazen (Waltwilder), rondketsen: rondketsen (Waltwilder) Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] III-3-2
refrein refrein: refrein (Waltwilder) Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)] III-3-2
refrein add. couplet (<fr.): Van Dale (FN): couplet (&lt;Fr.), ieder van een aantal gelijkvormige afdelingen (versgroepen van 2 of meer regels) waaruit een gedicht of (inz. een lied bestaat, al of niet met refrein.  couplet (Waltwilder) Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)] III-3-2
rekenen cijferen: cijferen (Waltwilder), tellen: tellen (Waltwilder) rekenen [ZND 41 (1943)] III-3-1
rem van de wagen mechaniek: mekǝnek (Waltwilder) De rem komt vrijwel alleen voor bij de wagen. Er bestaan verschillende systemen. Essentieel hierbij is echter dat steeds een remblok tegen de rond de velg van het wiel bevestigde metalen band kan schuren. De informant van Q 099q vermeldt het volgende: "Vroeger werd de rem door middel van een zwengel aangedraaid. Thans wordt de rem in werking gesteld door een ijzeren hefboom. Deze ijzeren staaf heeft aan het losse uiteinde een ketting, die vastgemaakt wordt aan een haak, welke zich bevindt aan de zijkant van de karbak. Het is dus een vereenvoudiging, de zwengel is vervangen door een hefboom.". De respondent van P 48 omschrijft de wagenrem als een "blok met ketting aan as om te remmen. [N 17, 40 + 44j + 49 + 50b + 99 + add; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2c; monogr.] I-13
reumatiek gicht: gĕĕch (Waltwilder) reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2