e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214p plaats=Wanssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
viool vedel: NB fidele: vioolspelen (pejoratief).  fidel (Wanssum), viool: vioeël (Wanssum) Viool. III-3-2
viooltje viool: vioeël (Wanssum), viooltje  vioeël (Wanssum) I-7
visaas aas: āōs (Wanssum) aas om te vissen III-4-2
vishengel garde: gert (Wanssum), visgaard: visgerd (Wanssum), visgarde: visgert (Wanssum) Hengelroede. || vishengel III-3-2, III-4-2
viskorf aalskorf: aolskörf (Wanssum) aalsfuik III-4-2
vissen, ww. koekelen: koekele (Wanssum), snoeken: snōēke (Wanssum), stulpen: ö lang  stölpe (Wanssum) stulpen, met de stulpmand vissen || vissen met kokkelkoorn || vissen op snoek III-4-2
vissnoer vissnoer: vissnāōr (Wanssum) Vissnoer. III-3-2
vlaai vlaai: flāi̯ (Wanssum), Syst. WBD  flaaj (Wanssum) cirkelvormig gebak met vulsel || Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met deegdeksel dekselvlaai: dɛksəlflāi̯ (Wanssum), vlaai met een deksel: Syst. WBD  flaaj mit ennen deksel (Wanssum) vla met deksel || Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaaienvulling spijs: Syst. WBD  spīēs (Wanssum), vulling voor vla: vruchten, rijstpap, boter (meel suiker, boter), kersen, kruisbessen, bosbessen, appel, pruimen, abrikoos, bramen  spīs op de flāi̯ (Wanssum) Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)] || vulling voor de vla III-2-3