e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214p plaats=Wanssum

Overzicht

Gevonden: 2613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zitbank bank: bāŋk (Wanssum) bank III-2-1
zitplaats van de duif bakje: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  békske (Wanssum), zitschapje: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  (zit)schêpke (Wanssum) de zitplaats van de duif? [N 93 (1983)] III-3-2
zitvlak van een broek bodem: bojjem (ien de bóks) (Wanssum), boksenbodem: Zie bojjem.  bóksenbojjem (Wanssum), zolder: B.v. Enne zolder ien de bóks, zei men als het achterpand van de broek te wijd was.  zōlder (Wanssum) bodem [in de broek], d.w.z. laaghangend achterdeel || zitvlak van de broek || zolder III-1-3
zoden afsteken steken: stē̜kǝ (Wanssum) Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b] I-8
zolder zolder: zōldər (Wanssum) zolder III-2-1
zolen onder de klomp slaan klompen hogen: klompǝ hyǝgǝ (Wanssum) De zool van de klomp van zoolbeslag voorzien om de levensduur van de klomp te verlengen. Zie ook het volgende lemma. In Venray (L 210) werden ook klompen die deels al een versleten loopvlak hadden van oude stukken leer of rubber voorzien. [N 24, 71, add.; monogr.] II-12
zomerverblijf schaap(s)stal: sxǭpsstal (Wanssum) [N 78, 25; monogr.] I-12
zondagse kleren zondag, de -: B.v. De zóndag án hebbe.  de zóndag (Wanssum) zondagse kleren III-1-3
zonder voor spitten omgooien: ømgūǝi̯ǝ (Wanssum) Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.] I-1
zool van een schoen zool: zòòl (Wanssum) zool III-1-3