18942 |
een aanmerking maken |
uitpoeieren:
ütpoeiere (L214p Wanssum),
uitpoetsen:
ütpoetse (L214p Wanssum)
|
uitkafferen, de les lezen || uitvegen, de les lezen
III-1-4
|
20505 |
een borrel drinken |
heffen:
høͅfə (L214p Wanssum),
paven:
pāvə (L214p Wanssum),
proeven:
pryvə (L214p Wanssum),
tutteren:
tøtərə (L214p Wanssum)
|
drinken inz. alcohol || drinken, borrelen || drinken, i.c. alcohol || veel alcoholische dranken, speciaal jenever, drinken
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
əm bo̝təram smeͅərə (L214p Wanssum)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
20253 |
een door zwangerschap gedwongen huwelijk |
moetje:
motje (L214p Wanssum)
|
een door zwangerschap gedwongen huwelijk
III-2-2
|
22166 |
een duif op de lijst zetten |
getekende:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
geteikende (urste twedde, derde, vierde) (L214p Wanssum)
|
een duif op de tweede, derde, vierde... plaats op die lijst zetten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21995 |
een duif op een kortere afstand laten vliegen |
terugspelen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
terugspeule (L214p Wanssum),
terugtrekken:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
terugtrékke (L214p Wanssum)
|
een duif op een kortere afstand laten vliegen dan voorheen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34532 |
een ei |
ei:
ęi̯ (L214p Wanssum),
tuutei:
tytęi̯ (L214p Wanssum)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
32747 |
een geerakker ploegen |
geren:
gī(ǝ)rǝ (L214p Wanssum)
|
Afhankelijk van de gebruikte ploeg en de gevolgde ploegwijze kan de geer van een trapeziumvormige akker op verschillende manieren worden geploegd. Wordt de akker met een wentel- of een keerploeg bewerkt, dan kan men a) met de geer beginnen en dan - schuin tegen de geervoren aan - de lange voren ploegen, of b) met de lange voren beginnen en op de overblijvende geer korter wordende voren ploegen, waarbij tenslotte - schuin op de geervoren - nog enige lange sluitvoren worden geploegd. Op een uiteen te ploegen geerakker ploegt men vanaf de zijkanten eerst de lange voren, totdat men de in midden uitgezette geer bereikt. Daar ploegt men dan korter wordende voren, die in het midden (waar men moest keren) worden aangevuld met een aantal lange sluitvoren. Wordt die geerakker het jaar daarop bijeengeploegd, dan ploegt men in het midden eerst het daar uitgezette geerstuk bijeen; daarop laat men dan de lange voren volgen. Als een trapeziumvormige akker geploegd kan worden in voren die in dezelfde richting lopen als de evenwijdige korte en lange zijde van het stuk, hoeft men geen geer te ploegen. Voor het([...)-gedeelte van sommige varianten zie men het vorige lemma. [N 11, 64; N 11A, 126a + b + c + d; JG 1a + 1b; monogr.; A 33, 9 add.]
I-1
|
21991 |
een hoog bedrag op één duif zetten |
gokken:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
gokken (L214p Wanssum),
hoog poulen (<fr.):
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
hóóg pōēle (L214p Wanssum)
|
Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: een hoog bedrag op één duif zetten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21911 |
een jong pas uit het ei |
donsbolletje:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
én donsbûlleke (L214p Wanssum)
|
een jong pas uit het ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|