e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wanssum

Overzicht

Gevonden: 2613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boos kwaad: kwāōd (Wanssum) kwaad, boos III-1-4
bord schotel: sxotəl (Wanssum), telder: telder (Wanssum), tēldər (Wanssum) bord [Roukens 03 (1937)] || bord om van te eten || schotel, bord III-2-1
bordenrek, schotelrek telderrek: tēldərrɛk (Wanssum) bordenrek III-2-1
boren boren: bōrǝ (Wanssum) [N 53, 180a; monogr.] II-12
borrel drupje: drøͅpkə (Wanssum) glaasje jenever III-2-3
borstel borstel: borsel (Wanssum), bōrstəl (Wanssum), schrobber: schröbber (Wanssum) borstel [DC 15 (1947)] || schrobber (van takjes) [DC 15 (1947)] III-2-1
borstelig haar stekelhaar: stèekelhèùr (Wanssum), varkenshaar: vèrkeshaor (Wanssum) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
bos bos: bos (Wanssum) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bosbessenvlaai molberenvlaai: mulbēͅrəflāi̯ (Wanssum), Syst. WBD  moelbaereflaaj (Wanssum) bosbessenvlaai || Vla met vulling van bosbessen (mollebeerevlaoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
bot stomp: stōmp (Wanssum) stomp, niet spits, bot III-2-1