21471 |
betalen |
overeenkomen:
ps. omgespeld volgens Frings. (de j achter de i staat wat lager geschreven en omgespeld als: ?).
ii̯vərēͅi̯n komə (L368b Waterloos)
|
Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25106 |
betrekken (lucht) |
dicht worden:
də loͅxt wērt dek (L368b Waterloos)
|
dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
33361 |
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal |
voerhoek:
vōrhōk (L368b Waterloos)
|
De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c]
I-6
|
25231 |
bewolking |
lucht:
də loͅxt (L368b Waterloos),
wolken:
də woͅukə (L368b Waterloos)
|
bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
33254 |
bietenmolen |
krotenmachine:
krūtǝmǝšin (L368b Waterloos)
|
Instrument om voerderbieten in brokken te malen zodat de beesten deze eten kunnen. [N 18, 108; add. uit N 5A, 34d]
I-5
|
34345 |
biggen werpen |
baggelen:
bagǝlǝ (L368b Waterloos),
baqǝlǝ (L368b Waterloos)
|
Biggen ter wereld brengen. [N 19, 13; JG 1a, 1b, 2c; monogr.; N C, add.]
I-12
|
34152 |
bij dekking bevrucht |
vol:
vǫl (L368b Waterloos)
|
De koe is in eerste instantie vermoedelijk bevrucht, als de volgende tochtigheid uitblijft. Na verloop van tijd kan men constateren dat ze drachtig is geworden. [N 3A, 32a]
I-11
|
21655 |
bij handslag verkopen |
handen kloppen:
ps. omgespeld volgens Frings.
han kloͅpə (L368b Waterloos),
met handslag verkopen:
ps. omgespeld volgens Frings.
meͅt hantslāx vərkōͅu̯pə (L368b Waterloos),
toeslaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
tuslōͅn (L368b Waterloos)
|
handslag, Iets bij ~ verkopen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33311 |
bijzondere harken |
strooiselreek:
strooiselreek (L368b Waterloos)
|
De volgende opgaven hebben betrekking op harken met een specifiek doel dat in het eerste lid van de benaming is aangegeven. Vgl. ook de lemmaɛs Mesthaak, Hooihark en Naoogstrijf. [N 18, 95; monogr.]
I-5
|
21641 |
biljet van duizend frank |
blauwe, een ~:
ps. omgespeld volgens Frings.
ənə blawə (L368b Waterloos)
|
1000 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|