e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grootvader bestevader: bestevadder (Waubach), gross-pap: groespap (Waubach), gross-vader: groesvadder (Waubach), opa: laatste tijd  opa (Waubach) grootvader [DC 05 (1937)] III-2-2
grootx groot: groehet (Waubach) groot [DC 03 (1934)] III-4-4
grote boerderij hof: hof (Waubach) Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22] I-6
grote hoeveelheid, hoop hoop: hoop (Waubach), prats: proetsj (Waubach), rammel: inne rammel (Waubach, ... ) een grote hoeveelheid [bezie, hoop, pook, tas, klamp, kluts, krooi, berm, kluft, bres, meuk, del] [N 91 (1982)] || hoop, heleboel || hoop, stapel || weke hoop III-4-4
grote hostie hostie (<lat.): hostie (Waubach) De grote hostie, op de pateen gelegen. [N 96B (1989)] III-3-3
grote knikker marbel: grote glazen knikker  marbel (Waubach) Een grote knikker. [N R (1968)] III-3-2
grote lijster lijster: liester (Waubach), līēster (Waubach) grote lijster || grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)] III-4-1
grote schoonmaak huispoets: die hoespoets is hinger de rök (Waubach), hoehspoets (Waubach, ... ), hoespoets (Waubach, ... ) de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de najaarsschoonmaak? [N105 (2000)] || Hoe noemt u de voorjaarsschoonmaak? [N105 (2000)] III-2-1
grote trom dikke trom: dikke trom (Waubach) Een grote trom [trombol]. [N 90 (1982)] III-3-2
grote trom met bekkens dikke trom: dikke trom (Waubach) Een grote trom met bekkens [djingel]. [N 90 (1982)] III-3-2