e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heizode ris: rēš (Waubach) Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.] I-8
hek hek: hęk (Waubach), hɛk (Waubach) Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.] I-8
hek, hekwerk hek: hek (Waubach) Afscheiding of omheining uit staken, staven of palen (heining, grille, hekkens, hek) [N 79 (1979)] III-2-1
hek, poortje poortje: pø&#x0304.tjə (Waubach), pøͅtjə (Waubach, ... ) poortje III-2-1
heksenvlechten weerwas: wērwas (Waubach) Onontwarbaar kluwen in de manen dat ontstaat doordat vele paarden ''s nachts aan een ketting gebonden worden in plaats van aan een lederen riem. Bij het reiken naar de hooiruif en het op en neer bewegen van het hoofd schuift de ketting over de manenstrang, waardoor ruwe manen (heksenvlechten) ontstaan. Het volksgeloof schreef dit vroeger toe aan het werk van boze geesten, die het paard ''s nachts bereden. [N 8, 22; monogr.] I-9
hel hel: de hel (Waubach), hel (Waubach), höl (Waubach) De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)] III-3-3
helling van een koollaag het stijgen: ǝt štiǝgǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Emma]) De hoek die een koollaag maakt met het horizontale vlak. Deze hoek, de hellingshoek, kan 0 tot 90 graden bedragen. Naar gelang de hellingshoek onderscheidt men vlak liggende, halfsteile en steile lagen. Het overgrote deel der koollagen in Zuid-Limburg (Ned.) ligt onder een flauwe helling. Soms komen daar halfsteile en steile hellingen voor (Driessen, pag. 8). [N 95, 519; monogr.] II-5
helpen helpen: helpe (Waubach) helpen (geen context) [DC 37 (1964)] III-1-4
hemd hemd: hē̜mǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Emma]) Hemd, meestal gemaakt van flanel. [N 95, 60; monogr.] II-5
hemel hemel: dr hieëmel (Waubach), he.məl (Waubach), himmel (Waubach) De hemel [himmel, heemel]. [N 96D (1989)] || hemel [RND] III-3-3