18170 |
pak, kostuum |
anzug (du.):
antsog (Q117a Waubach),
montuur (<fr.):
montoer (Q117a Waubach),
pak:
pak (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach,
Q117a Waubach)
|
Je moet een nieuw pak kopen. [DC 41 (1966)] || kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24489 |
palmboompje |
palm:
-
paom (Q117a Waubach),
palmstruik:
-
palmsjtroehk (Q117a Waubach)
|
palm (Buxus sempervirens) [DC 69 (1994)]
III-4-3
|
23791 |
palmbosje |
palmstruikje:
paomsjtrüksjke (Q117a Waubach),
palmwis:
palmwusj (Q117a Waubach)
|
Het palmbosje dat op Palmzondag gewijd wordt [palemwösj]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23790 |
palmprocessie |
palmprocessie (<lat.):
palmprocessie (Q117a Waubach)
|
De processie die op Palmzondag gehouden wordt, palmprocessie. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23789 |
palmtakje |
palmtakje:
palmteksjke (Q117a Waubach),
paomtksjke (Q117a Waubach)
|
Het palmtakje dat men achter het wijwaterbakje steekt om bij ziekte en onweer wijwater mee te sprenkelen [palemteks-je]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23786 |
palmwijding |
palmwijding:
palmweiing (Q117a Waubach),
??
paomwing (Q117a Waubach)
|
De palmwijding op Palmzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23785 |
palmzondag |
palmpasen:
Palmpossje (Q117a Waubach),
palmzondag:
palmzondig (Q117a Waubach),
paomzóndig (Q117a Waubach)
|
De zondag vóór Pasen, Palm-/Palmenzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
25402 |
pan of ketel met het hete gietwater |
ketel:
kētǝl (Q117a Waubach)
|
In het stenen fornuis waarin de boerin vroegende was kookte, wordt water verhit. Met een pan, ketel of emmer schept men hieruit heet water dat dan over het varken wordt gegoten. Beschikt men niet over een dergelijk fornuis, dan wordt het water in ketels e.d. op de kachel of een gewoon keukenfornuis verwarmd. [N 28, 20]
II-1
|
22526 |
pandoeren (kaartspel) |
pandoeren:
pandoere (Q117a Waubach)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19434 |
pannen schuren |
schrobben:
sjroebbe (Q117a Waubach),
schuren:
sjōēre (Q117a Waubach)
|
Vlekvrij maken van b.v. pannen door te schuren b.v. met zand (schuren, schrobben) [N 79 (1979)]
III-2-1
|