19425 |
poetsen, schoonmaken |
poetsen:
poetse (Q117a Waubach),
reinmaken:
reen make (Q117a Waubach)
|
Reinigen, poetsen, (poetsen, kuisen, schoonmaken) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19468 |
poetsmiddel |
poets:
poets (Q117a Waubach)
|
Zacht schuurmiddel voor b.v. zilver of koper (kuis, poets, potlood) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18544 |
pofbroek |
pompboks:
pomboks (Q117a Waubach)
|
plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21078 |
poffen |
poffen:
poeffe (Q117a Waubach),
pufǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)] || Gezegd van de vloer van een mijngang die door de druk omhoog komt. De invuller uit Q 15 merkt hierover voor de mijn Maurits op dat het "zwellen" vooral voorkwam, wanneer het vloergesteente van de gang zachter was dan het dakgesteente. [N 95, 388; N 95, 932; N 95, 387; monogr.; Vwo 456; Vwo 612; Vwo 721; Vwo 860]
II-5, III-3-1
|
18420 |
pofmouw |
bloesmouw:
blōēsmouw (Q117a Waubach)
|
pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19418 |
poken |
rakelen:
(boven de trema op de o, hoort nog een streepje).
rökele (Q117a Waubach)
|
Met een pook in de kachel of het vuur porren (poken, peuteren, rakelen, koteren) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21437 |
politieagent |
police (fr.):
plies (Q117a Waubach)
|
een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19482 |
pollepel |
soeplepel:
soeplepel (Q117a Waubach)
|
lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17657 |
pols |
pols:
pòls (Q117a Waubach)
|
pols [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18292 |
polsmof |
mof:
moef (Q117a Waubach),
mofje:
muufke (Q117a Waubach)
|
polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)]
III-1-3
|