28313 |
remhelling |
rembaan:
rɛmbān (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Laura, Julia]),
remstrek:
rɛmštrɛk (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Een in de helling-richting gedreven verbinding van de grondgalerij naar een hogere verdieping, of als dit te ver werd naar een deelgalerij. De remhelling was enkel- of dubbelsporig en aan de kop voorzien van een horizontaal geplaatste kabelschijf met rem of van een verticaal geplaatste dubbele trommel met onderscheidene diameters. Al naar gelang de uitvoering kon een mijnwagen aan elk van de twee uiteinden van de over deze schijf of trommel lopende kabel gekoppeld worden of op één of meer aan de kabel bevestigde onderstellen worden geplaatst. Dit systeem van vervoer werd rond 1930 vervangen door schudgoten en transportbanden. [N 95, 684; monogr.; N 95, 517]
II-5
|
28314 |
reminstallatie van een remhelling |
remblok:
remblok (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Julia])
|
De op een verplaatsbaar onderstel geplaatste reminstallatie van remhellingen. [N 95, 688; monogr.]
II-5
|
28360 |
remschijf |
kettingschijf:
kɛteŋšīǝf (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Maurits]),
telder:
tɛldǝr (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Emma])
|
De schotelvormige schijf van de remschijftransporteur die zorgt voor het afremmen van de kolen of stenen. [N 95, 662]
II-5
|
28361 |
remschijfketting |
vorderketting:
vø̄ǝdǝrkɛteŋ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Eisden])
|
De transportketting van een remschijftransporteur. [N 95, 663]
II-5
|
28359 |
remschijftransporteur |
jojo:
jōjō (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale, Wilhelmina]),
remschijfpantser:
rɛmšiǝfpantsǝr (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Willem-Sophia])
|
Een soort remmende transporteur voorzien van een ketting met schijven voor het vervoer van kolen in steile en halfsteile lagen van boven naar beneden. De ketting beweegt door halfronde of hoekvormige goten naar beneden en remt door middel van schijven het te vervoeren materiaal. Een invuller uit Q 121 schrijft over de opgave "kandeltoer" dat dit op de Domaniale mijn halfronde platen waren van ongeveer 2 meter met aan de zijkant een ronde buis van 15 cm doorsnee waardoor de stuwketting naar boven werd getrokken. [N 95, 615; N 95, 661; monogr.]
II-5
|
21358 |
rente |
rente:
rente (Q117a Waubach)
|
Rente [intrest?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21892 |
rentenieren |
rentenieren:
rentenere (Q117a Waubach)
|
leven van de inkomsten van je goederen of kapitaal [heren, rentenieren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
31124 |
reparatie |
reparatie:
repǝrāsi (Q117a Waubach)
|
Het repareren van schoenen. Met kan met reparatie ook bedoelen schoenen die gerepareerd moeten worden. [N 60, 231c]
II-10
|
25095 |
repareren |
maken:
mākǝ (Q117a Waubach),
oplappen:
oplappe (Q117a Waubach)
|
Herstellen of repareren van schoenen. [N 60, 231b; N 60, 231c] || repareren, opknappen [oplappen, flikken, lameseren] [N 91 (1982)]
II-10, III-4-4
|
20559 |
rest in het glas |
klots:
kloetsch (Q117a Waubach)
|
restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)]
III-2-3
|