| 18599 |
lange onderbroek? |
lange onderboks:
lang ongerboks (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach),
lang òngerbòks (Q117a Waubach)
|
Lange onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] || onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 24906 |
lange tijd |
toer:
toer (Q117a Waubach)
|
een lange tijdsruimte [toer] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 24844 |
lange, dunne tak |
dunne tak:
dunne tak (Q117a Waubach)
|
dunne tak [DC 35 (1963)]
III-4-3
|
| 24418 |
langpootmug |
glazenmaker:
Veldeke
glazemeëker (Q117a Waubach),
mug:
Veldeke
muk (Q117a Waubach)
|
Hoe noemt u de grote mug met bijzonder lange, breekbare poten (langpootmug, horlogemaker, glazemaker, snijder) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
| 27984 |
langspijler |
langspijler:
laŋs[pijler] (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Julia]),
langsstreb:
laŋs[streb] (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Pijler die in de hellingsrichting van de koollaag ligt. Voor de fonetische documentatie van de woorddelen -(pijler), -(streb) en -(taille) zie men het lemma Pijler. [N 95, 479; N 95, 286]
II-5
|
| 33774 |
langwerpige streep van voorhoofd tot neus |
bles:
blęs (Q117a Waubach)
|
Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b]
I-9
|
| 25079 |
langzaam, traag |
langzaam:
langsaam (Q117a Waubach),
langsam (Q117a Waubach),
vuil:
voeël (Q117a Waubach)
|
langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)] || langzaam [lui, traag, stil, telijig] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 34017 |
langzamer |
hou:
hōu̯ (Q117a Waubach)
|
Voermansroep om het paard langzamer te doen gaan. [N 8, 95h en 96]
I-10
|
| 18222 |
lap |
lap:
lap (Q117a Waubach),
stuk:
štøk (Q117a Waubach)
|
Lapje leer dat men ter reparatie op een scheur op het schoeisel zet. [N 60, 233g] || sterke doek of stof [lap, vel, lel, del] [N 86 (1981)]
II-10, III-1-3
|
| 18346 |
lap op een schoen |
lap:
lap (Q117a Waubach),
stuk:
sjtuk (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
Een lapje leer op de scheur op het schoeisel (huif?) [N 60 (1973)] || lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)]
III-1-3
|