19520 |
wastobbe, wasteil |
buut:
buut (Q117a Waubach),
tijn:
tièng (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19645 |
wasvrouw |
wasvrouw:
wesj vrouw (Q117a Waubach),
wesjvrouw (Q117a Waubach),
waswijf:
wesjwiehf (Q117a Waubach)
|
Hoe noemt u de wasvrouw? (wasvrouw, wasses) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
30617 |
waterbeits |
beits:
bęjts (Q117a Waubach)
|
Waterige kleurstof voor hout die gedeeltelijk in de houtvezels trekt. [N 67, 25a; monogr.]
II-9
|
34173 |
waterblaas |
waterblaas:
wātǝrblǭs (Q117a Waubach)
|
De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a]
I-11
|
19457 |
waterdamp, wasem |
zwadem:
sjwaam (Q117a Waubach)
|
Zichtbaar gasmengsel dat bij het koken van water opstijgt (damp, blaak) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18302 |
waterdichte laars |
waterstevel:
watersjtiēvel (Q117a Waubach)
|
laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28136 |
waterdoorbraak |
waterdoorbrok:
wātǝrdørxbrux (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Doorbraak van water in bijvoorbeeld een mijngang. [N 95, 893; monogr.]
II-5
|
28141 |
watergalerij |
waterstrek:
wātǝrštrɛk (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
zompstrek:
zompštrɛk (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Galerij die alleen dient voor het verzamelen, volgens de invuller uit Q 113 daarnaast ook voor de afvoer van mijnwater als uitbreiding van de schachtput (zie ook het lemma Schachtput). [N 95, 378; monogr.]
II-5
|
28142 |
watergoot |
zouw:
zǫw (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Open watergoot die beneden langs de zijwand van de steengang of galerij loopt. De goot ligt lager dan de rest van de vloer van de gang en wordt meteen bij het drijven ervan meegeschoten. [N 95, 787; N 95, 790; monogr.]
II-5
|
24273 |
waterhoen |
waterhoentje:
waterhunke (Q117a Waubach)
|
waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)]
III-4-1
|