25206 |
weersgesteldheid |
weer:
weer (Q117a Waubach)
|
weer [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
33820 |
weerstand biedend |
wreed:
vri. (Q117a Waubach)
|
Hard in de bek, minder gevoelig voor de toom. Het paard verzet zich tegen het trekken, vooral bij het begin van een nieuw of lang niet gedaan werk, of als het hard moet trekken. [N 8, 64e]
I-9
|
23708 |
weesgegroet |
weesgegroet:
t weesgegroet (Q117a Waubach),
wees gegroet (Q117a Waubach)
|
Het gebed "Weesgegroet Maria", "Ave Maria", groetenis [jejruust zais(t) de Maria]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23719 |
weesgegroetkralen |
kralen:
kralle (Q117a Waubach)
|
De Weesgegroet-kralen (53 stuks). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23869 |
wegbereiders van de processie |
bijlenmanner:
biehlemender (Q117a Waubach),
bijlenmannetjes:
biehlemenkes (Q117a Waubach),
bîêlemenkes (Q117a Waubach)
|
De groep (militairen, leden van de schutterij) die in de processie vooruit loopt en de eventuele hindernissen opruimt die de processie op haar weg vindt [bielemaander, bielemennekes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
17907 |
weggrissen |
snappen:
sjnappe (Q117a Waubach)
|
grissen: Snel wegnemen (grissen, ritsen, keuteren, graaien). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17979 |
wegkwijnen |
vortteren:
voetteëre (Q117a Waubach)
|
(Weg)kwijnen: langzaam achteruitgaan, gezegd van een zieke (kwijnen, kwelen, pratten, afteren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21159 |
wegwijzer |
wegwijzer:
wegwiehzer (Q117a Waubach)
|
een plank, bord, enz. met de richting van de weg, de afstand enz. (hand, handwijzer, wegwijzer) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33663 |
wei |
dries:
drēš (Q117a Waubach),
wei:
wei̯ (Q117a Waubach),
wē̜i̯ (Q117a Waubach),
węi̯ (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] || In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.]
I-11, I-8
|