e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zien, kijken zien: zīə (Waubach) zien [RND] III-1-1
zijaltaar zijaltaar: ziejaltaar (Waubach, ... ) In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] || Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijbeuk zijschip: ziesjip (Waubach) De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijde zij: pieng in de ziej (Waubach), zieë (Waubach) zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] || Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)] III-1-1
zijdelingse druk stootdrok: štōtdruk (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Emma]), zijdruk: zijdrøk (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Wilhelmina]) Zijdelingse druk op de wanden van een mijngang. [N 95, 386; N 95, 387; N 95, 845; monogr.] II-5
zijden omslagdoek plag: plak (Waubach), plaggetje: pleksjke (Waubach) omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)] III-1-3
zijkapel aan het zijaltaar: an t ziēaltoor (Waubach), zijkapel: ziejkapel (Waubach) Elk van beide zijkapellen van een kruiskerk. [N 96A (1989)] III-3-3
zijladder ledders: lɛdǝrs (Waubach), lɛdǝrǝ (Waubach) Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.] I-13
zijladders van de oude kar ledders: lɛdǝrs (Waubach), lɛdǝrǝ (Waubach) De open ladderachtige constructies aan de zijkanten van de oude hooikar. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s a en b. Het lemma bevat alleen meervouden. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 17, 12a en 30b; A 26, 2a; Lu 4, 2a] I-3
zijn neus snuiten snoeven: sjnōēve (Waubach) snuiten: zijn neus snuiten [sneuve, snutte] [N 10a (1961)] III-1-2