17951 |
achteruitgaan |
hinteraus (du.) gaan:
hingerroeët goa (Q117a Waubach)
|
Achteruitgaan (wijken, deinzen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33854 |
achteruittrappen |
hinderuitslaan:
heŋǝrutšlǭ (Q117a Waubach),
houwen:
hǫu̯ǝ (Q117a Waubach),
trennen:
trɛnǝ (Q117a Waubach)
|
Met één of beide achterpoten achterwaarts trappen. [JG 1a; N 8, 70a en 72]
I-9
|
34584 |
achterwand |
stop:
štǫp (Q117a Waubach)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17650 |
achterwerk |
bats:
batse (Q117a Waubach),
batterij:
batterei (Q117a Waubach),
bodem:
boam (Q117a Waubach),
hinterste:
heengeste (Q117a Waubach),
kasserol:
kasserol (Q117a Waubach),
lok:
loak (Q117a Waubach)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
21139 |
achterwiel van een fiets |
achterrad:
achterrad (Q117a Waubach)
|
het achterwiel van een fiets [riks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23549 |
acoliet |
koorjong:
koeërjong (Q117a Waubach)
|
Een acoliet, een oudere misdienaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17630 |
adamsappel |
adamsappel:
adamsappel (Q117a Waubach)
|
adamsappel [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24438 |
adder |
adder:
Veldeke
adder (Q117a Waubach)
|
Hoe noemt u een slang met een verlengde hals, een korte gedrongen romp en een korte staart. De snuit heeft een vlakke bovenkant. Het schubbenkleed is zwart of donkergrijs met een zigzagstreep over de rug en een X-teken op de kop. Zijn lengte is tot 70cm ( [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24774 |
adelaarsvaren |
vaar:
Veldeke
vaar (Q117a Waubach)
|
Adelaarsvaren, (pteridium aquilinum). Grote, forse varenplant met een dikke, zwarte, diep in de grond kruipende wortelstok, waarin van afstand tot afstand sterk samengestelde veren rijzen, die op gunstige groeiplaatsen wel meer dan 2 m hoog kunnen worden. [N 92 (1982)]
III-4-3
|
17685 |
ademen |
ademen:
oame (Q117a Waubach)
|
ademen [N 10a (1961)]
III-1-1
|