31403 |
centerboor, schijfboor |
centerboor:
sɛntǝrbū.r (L289p Weert)
|
Boorijzer waarvan de schacht uitloopt in een centreerpunt met daaromheen één of meer voorsnijders of beiteltjes. De centerboor wordt gebruikt om snel en zuiver grote, cirkelvormige gaten te vervaardigen en om schijven uit plaatmateriaal te boren. Zie ook afb. 112. [N 33, 126; N 33, 148; N 33, 145; monogr.]
II-11
|
31315 |
centerpons |
dopper:
dǫpǝr (L289p Weert)
|
Stalen stift met kegelvormige punt die dient om een uitholling in plaatmateriaal aan te brengen. De centerpons wordt vooral gebruikt om het middelpunt van een te boren gat aan te tekenen. Zie ook afb. 52. [N 33, 262; monogr.]
II-11
|
25313 |
centiare, maat van 1 m2 |
meter:
unne maeter (L289p Weert),
vierkante meter:
veerkante maeter (L289p Weert)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 1 vierkante meter [centiare, centiaar] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21539 |
centiem |
centiem:
centiem (L289p Weert),
⁄ne centiem (L289p Weert)
|
koperen munt van 1 centiem [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20837 |
cervelaatworst |
droogworst:
drêûgworst (L289p Weert),
wordt op een droge plaats lang bewaard
druu.gwòrst (L289p Weert),
plokworst:
plokworst (L289p Weert),
saucijs:
droge worst
sesies (L289p Weert),
gedroogde worst voor boterhambeleg
sesies (L289p Weert),
Verklw. sesieske
sesies (L289p Weert)
|
droogworst [N 06 (1960)] || plokworst [N 06 (1960)] || sausijs [N 06 (1960)] || worst [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
18824 |
chagrijn |
chagrijn:
chagrien (L289p Weert),
schedring (L289p Weert),
sjagrieen (L289p Weert),
sjegrein (L289p Weert)
|
chagrijn [SGV (1914)] || chagrijn, verdriet || chagrijn, verdriet, hartzeer || een knagend, afgunstig en mismoedig makend verdriet [chagrijn, chagrijnigheid] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20821 |
chocolade |
chocolade:
Verklw. sjeklaatje E stök sjeklaat ¯n Sjeklaade letter Sjeklaade pödding Sjeklaate bieësjes
sjeklaat (L289p Weert)
|
chocolade
III-2-3
|
23748 |
christoffelmedaille |
christoffelmedaille (<fr.):
christoffelmidaalie (L289p Weert),
kristoffelmedalie (L289p Weert)
|
Een medaille van St. Christoffel in de auto of op de motor. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23439 |
ciborie |
ciborie (<lat.):
siborie (L289p Weert),
communiekelk:
kommuniekellek (L289p Weert),
grote kelk:
groeete kellek (L289p Weert),
hostiekelk:
hostiekellek (L289p Weert)
|
Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20545 |
cichorei |
sokkerij:
sokrei (L289p Weert),
sókkerei (L289p Weert),
suikerij:
sokkerei (L289p Weert),
sokrei (L289p Weert),
sókkerei (L289p Weert)
|
cichorei [SGV (1914)] || cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)]
I-7, III-2-3
|