18898 |
de baas spelen |
beheren:
behieeren (L289p Weert),
besturen:
besteure (L289p Weert),
de baas spelen:
de baas spuule (L289p Weert),
regieren (du.):
regiere (L289p Weert)
|
de baas spelen, het voor het zeggen willen hebben [oversukkelen] [N 85 (1981)] || de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22542 |
de bezem uitsteken |
de bezem uitsteken:
de bieessem oetstaeke (L289p Weert)
|
Het feest dat door de kinderen gegeven wordt als vader en moeder uit huis zijn [bezemen, bezem hebben, de bezem uitsteken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25432 |
de buik opensnijden |
openmaken:
ōpǝmākǝ (L289p Weert),
opensnijden:
ūpǝsnejǝ (L289p Weert)
|
De buik opensnijden om de ingewanden eruit te kunnen halen. [N 28, 56; monogr.]
II-1
|
23888 |
de catechismusles bijwonen |
meemaken:
metmaake (L289p Weert)
|
De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23892 |
de catechismusles verzuimen |
plenken:
plênke (L289p Weert)
|
De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24052 |
de communie brengen aan een zieke |
ons heer brengen:
ous hier bezinge (L289p Weert)
|
De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20445 |
de dode naar de kerk brengen |
het lijk dragen:
t lieek draage (L289p Weert)
|
het lijk naar de kerk brengen [bijv. door buurtbewoners] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
21997 |
de duiven niet loslaten |
vasthouden:
vasthoaje (L289p Weert)
|
de duiven niet loslaten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22010 |
de duivenklok afstemmen op de moederklok |
regelen:
de klok regele (L289p Weert)
|
Hoe heet het afstemmen van de klok op de tijd van de moederklok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21994 |
de duivenklok gelijkzetten met de moederklok |
afslaan:
aafsloan (L289p Weert)
|
het gelijkzetten van de klokken der spelers met de moederklok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|