19639 |
de tafel afruimen |
de tafel afdoen:
de taofel aafdoon (L289p Weert),
de toafel aafdoon (L289p Weert)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'de tafel afruimen\'? (afvegen, afkuisen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19859 |
de tafel dekken |
dekken:
dekdje (L289p Weert),
dekke (L289p Weert),
tafel klaarmaken:
toafel kloarmake (L289p Weert)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
24036 |
de toog aankrijgen |
de toog (<lat.) aankrijgen:
den toeeg aankreige (L289p Weert),
ingekleed worden:
ingekledj waere (L289p Weert)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
26268 |
de vang lichten |
ondersteken:
ǫŋǝrstę̄kǝ (L289p Weert)
|
De vang losmaken zodat de molen gaat draaien. Dit gebeurt door aan het vangtouw te trekken waardoor de vangbalk weer aan de vanghaak komt te hangen. [N O, 13c]
II-3
|
22136 |
de vastgestelde tijden aflezen |
tijdlezen:
tieedlaeze (L289p Weert)
|
het aflezen van de vastgestelde tijden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22706 |
de vier zijden van een bikkelbeentje |
bak:
bak (L289p Weert),
kolder:
Vero.
kuulder (L289p Weert),
kuiltje:
kuulke (L289p Weert),
staand:
stoond (L289p Weert)
|
De vier zijden van zon beentje. [N R (1968)] || Stand van de kootjes bij t "kuuëtse".
III-3-2
|
22099 |
de voor het spel uitgekozen duif in een mand stoppen |
in de korf zetten:
inne kòrref zette (L289p Weert)
|
de voor het spel uitgekozen duif op het hok in een mand stoppen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32514 |
de wand volvlechten |
opvlechten:
ǫp˱vlɛxtǝ (L289p Weert)
|
De zijkanten van de mand met wissen verder volvlechten. [N 40, 62]
II-12
|
19640 |
de was blauwen |
(de) was blauwen:
de wasch blauwe (L289p Weert),
blauwen:
blawe (L289p Weert),
blauwselen:
blauwsele (L289p Weert)
|
blauwen [de wasch ~ ] [SGV (1914)] || Wat is bij u de uitdrukking voor \'de was blauwen\'? (blauwen, blauwselen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleike (L289p Weert, ...
L289p Weert)
|
de was op de bleek leggen [ZND 21 (1936)] || het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|