e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dennentakje met een pluim poes: ± WLD  poes (Weert) Een takje met een pluim, aan een den (plos). [N 82 (1981)] III-4-3
dennenwortel pielwortel: pīēlwortel (Weert), pīē‧lwortel (Weert), poest: ± WLD  poeest (Weert) De wortel van een denneboom (puist, stronk, wortel, stol). [N 82 (1981)] || penvormige wortel van een denneboom [N 27 (1965)] III-4-3
desem zuurdeeg: zoordeig (Weert) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] III-2-3
desemen zuren: zoore (Weert) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] III-2-3
deugd deugd: duugd (Weert) Deugd. [N 96D (1989)] III-3-3
deugdzaam braaf: braaf (Weert) Deugdzaam. [N 96D (1989)] III-3-3
deugniet deugeniet: deugeneet (Weert), duugeneet (Weert, ... ), duuëgeneet (Weert), deugniet: deugneet (Weert), duivelskind: duûvelskîntj (Weert), hozenbengel: hoozebîngel (Weert), pensje: penske (Weert), plevuuter: plevuuter (Weert), rotzak: rotzak (Weert), saro: saaroo (Weert), stouterik: stouterik (Weert), stuk vreten: stök vrieëte (Weert), vlegel: vlieegel (Weert, ... ) deugniet [DC 11 (1942)], [SGV (1914)] || een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)] || ondeugend kind || rakker, deugniet III-1-4
deuk in een hoed deuk: dueuk (Weert), dumpel: dumpel (Weert), dömpel (Weert, ... ), fuik: foêk (Weert) deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)] || deuk in gleufhoed || een deuk [ZND 33 (1940)] III-1-3
deur deur: dȳr (Weert), dȳǝr (Weert) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
deurknop, deurklink klink: klink (Weert), knop: knop (Weert), kruk: krök (Weert) Knop of handgreep waarmee men een deur opent of sluit (klink, kruk, knop) [N 79 (1979)] III-2-1