e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dokteren dokter spelen: den dokter spuule (Weert), dokter zijn: doktere = naar de dokter lopen.  dokter zeen (Weert) dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 84 (1981)] III-1-2
dolle kervel watergier: watergier (Weert) Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.] I-5
dom achterlijk: aachterluk (Weert), dom: dom (Weert), lomp: lo‧mp (Weert), stom: stom (Weert), stóm (Weert) dom || niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp] [N 85 (1981)] III-1-4
domine salvam fac reginam nostram gebed voor de koning: gebed vor de kuunigin (Weert) Het gezang na de hoogmis voor de regerende vorst(in), in Nederland: "Domine, salvam fac Reginam nostram"; in België: "Domine, salvum fac Regem nostrum". [N 96B (1989)] III-3-3
domino domino: domino (Weert) Het spel met 28 stenen die op één zijde met ogen of een punt gemerkt zijn (van dubbel blank tot dubbel zes) die tegen elkaar gelegd m oeten worden zó dat telkens gelijke ogen aan elkaar sluiten en waarbij iedere speler probeert domino te worden, d.w.z. zi [N 88 (1982)] III-3-2
domme man achterover: achteroeëver (Weert), houten kop: houten kop (Weert), klotskop: klotskop (Weert), lomperik: loómperik (Weert), stomme achterover: stómmen achteroeëver (Weert), stommerik: stommerik (Weert), stómmerik (Weert) dom persoon || dommerik (fig.) || een dom persoon [domoor, dommerik, dotskop] [N 85 (1981)] || stommeling, domoor || stommerd III-1-4
domme vrouw dreet: dreêt (Weert), dutsel: dodzel (Weert), stomme doos: stom doees (Weert) domme vrouw || een dommme vrouw [lut, kul, dulleke] [N 85 (1981)] III-1-4
dommekracht winde: wentj (Weert) Werktuig om zware voorwerpen op te tillen. Het bestaat uit een zware kast, waarin een getande stang met haak door middel van een zwengel omhoog en omlaag kan worden bewogen. De dommekracht wordt onder het op te heffen voorwerp geplaatst. Zie ook afb. 3. [N 33, 219] II-11
dompelen dompelen: dompelen (Weert, ... ), dopen: duipe (Weert), onderduwen: ongerdowwe (Weert), soppen: soppe (Weert), tonken: tónke (Weert) dompelen [SGV (1914)], [SGV (1914)] || Dompelen: geheel doen onder gaan in een vloeistof (dompelen, duwen, soppen, onderduwen). [N 84 (1981)] || in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4
domper tegenhouder: tīgǝnhǭjǝr (Weert) Zware stang om klinknagels tegen te houden bij het maken van de sluitkop. De voorzijde van de domper kan vlak zijn of er kan een uitholling in zijn aangebracht. Soms wordt voor dit werk ook een zware hamer gebruikt. Zie ook afb. 179. [N 33, 299] II-11